Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H3 Herhaling 21-22
Economie
3K
Geld over en te kort
H3 Herhaling
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
4 videos
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Economie
3K
Geld over en te kort
H3 Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Lesplan
Uitleg/herhaling Boek A H 3§1-6
Oefenen
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt het verschil uitleggen tussen inkomen uit arbeid en inkomen uit bezit.
Je kunt uitleggen welke soorten overdrachtsinkomen door de overheid worden betaald.
Je kunt budgetten opstellen voor verschillende soorten uitgaven.
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt reserveren voor de vervanging van duurzame goederen.
Je kunt reserveren voor grote uitgaven.
Je kunt uitleggen welke kosten er bij verschillende soorten vervoer zijn.
Slide 4 - Tekstslide
Welke bronnen van inkomen ken je nog??
Slide 5 - Open vraag
Arbeid of bezit?
Inkomen uit arbeid = loon/salaris
Maar ook een extra bonus
Of loon in natura
Slide 6 - Tekstslide
Wat is inkomen natura??
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Video
Inkomen uit bezit
Je hebt inkomen uit iets wat je in bezit hebt
Bijvoorbeeld spaargeld
Of een tweede huis wat je verhuurt
Of aandelen
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn de inkomsten uit bezit uit:
1. Spaargeld
2. Een tweede huis
3. Aandelen
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Inkomensverschillen
Mensen met hoger inkomen kunnen meer kopen
Door verschil van inkomen is er een verschil in koopkracht
Slide 13 - Tekstslide
Wat is koopkracht?
A
Oneerlijke verdeling
B
De hoeveel die je kunt kopen van je geld
C
De waarde van de euro
Slide 14 - Quizvraag
Inkomensverschillen in beeld
De Lorenz curve
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
1 dividend 5 pacht
2 huur 6 prestatietoeslag
3 loon 7 rente
4 loon in natura 8 vakantiegeld
Welke nummers zijn inkomsten uit bezit??
Slide 17 - Open vraag
Inkomen zonder prestatie
Je krijgt iets zonder dat je een prestatie hoeft te leveren
De overheid speelt hierin een belangrijke rol
Slide 18 - Tekstslide
Wat een voorbeeld van zo'n soort inkomen?
A
Rente
B
Loon
C
Kinderbijslag
D
Dividend
Slide 19 - Quizvraag
Overdrachtsinkomen
Er zijn voorwaarden
Overheid bepaalt deze voorwaarden
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Inkomsten tegenover uitgaven
Je moet dit goed op elkaar afstemmen
Dat noem je budgetteren
Je ziet over je tekort komt of iets overhoudt
DOE dit als je inkomsten verschillen van je uitgaven
Slide 22 - Tekstslide
Uitgaven
Op vaste momenten
Regelmatig
Af en toe
Slide 23 - Tekstslide
Zet/sleep op de juiste plek??
Dagelijks
Vaste lasten
Incidenteel
Brood
Aflossing hypotheek
Reparatie dak
Tanken
Computer
Verzekering
Slide 24 - Sleepvraag
Wat is een budget?
A
Bedrag dat je spaart
B
Een bedrag waarvan je bepaalde uitgave doet
C
Overzicht van al je inkomsten
Slide 25 - Quizvraag
Reserveren
Betekenis
Geld opzijzetten (sparen) om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te betalen.
Je reserveert vooral voor incidentele* uitgaven (vakantie, aanschaf duur apparaat).
*incidenteel: af en toe
Formule
bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden = reservering per maand
Voorbeeld
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.
Slide 26 - Tekstslide
Reserveren
bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden = reservering per maand
Voorbeeld:
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reserveren.
Slide 27 - Tekstslide
Omrekenen
Slide 28 - Tekstslide
€25 euro zakgeld krijg je per maand.
Hoeveel krijg je per week?
Slide 29 - Open vraag
Welke soorten uitgaven zijn er?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 30 - Quizvraag
Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
A
budgetteren
B
restwaarde
C
reserveren
Slide 31 - Quizvraag
Hoe noemen we het bij de begroting als je te weinig geld hebt? Dus meer uitgaven dan inkomsten.
A
Tekort
B
Winst
C
Verlies
D
Overschot
Slide 32 - Quizvraag
Welke vormen van inkomsten zijn er ook alweer
A
Loon, inkomsten uit arbeid
B
Alle genoemde antwoorden
C
Rente, inkomsten uit bezit
D
Bijstand, inkomsten uit overdracht
Slide 33 - Quizvraag
Uitgaven van vervoer
Kosten zijn hoog, zeker voor een auto
De aanschaf is vaak duur
Maar ook het gebruik is duur
Slide 34 - Tekstslide
Welke autokosten ken je nog meer??
Noem er nog 2
Slide 35 - Open vraag
De kosten voor aankoop en reparatie van een auto zijn voorbeelden van:
A
Vaste lasten
B
Incidentele uitgaven
C
Dagelijkse uitgaven
Slide 36 - Quizvraag
Wat wist je niet meer en nu weer wel??
Slide 37 - Open vraag
Opdracht Classroom
Slide 38 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
1.3 Budgetteren moet je leren
Augustus 2018
- Les met
48 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Budgetteren
Januari 2019
- Les met
24 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2,3
Economie voor vmbo
2.4 Leren budgetteren
Augustus 2018
- Les met
45 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
2.4 Leren budgetteren
Augustus 2018
- Les met
47 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
1.3 Je inkomsten en uitgaven
September 2022
- Les met
11 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
1.3 Budgetteren moet je leren
Augustus 2018
- Les met
42 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
1.3 Budgetteren moet je leren
September 2020
- Les met
23 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
1.3 budgetteren
September 2022
- Les met
20 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3