1.3 Budgetteren moet je leren

3 Akg
Hoofdstuk 1 Hoe groot is jouw welvaart

1.3 Budgetteren moet je leren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3 Akg
Hoofdstuk 1 Hoe groot is jouw welvaart

1.3 Budgetteren moet je leren

Slide 1 - Tekstslide

 Economie 3 Gl/KB
  • Vragen over 1.1 en 1.2
  • Wat voor inkomsten en uitgaven er zijn
  • Waarom budgetteren noodzakelijk is
  • Welke berekeningen horen erbij
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

NIBUD
Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting


Taken
  1. Onderzoek naar inkomsten en uitgaven van mensen     
  2. Advies geven over omgaan met geld 
  3. Advies over het maken van een overzicht van inkomsten en uitgaven. 

Slide 4 - Tekstslide

Nibud: soorten uitgaven
  1. Dagelijkse uitgaven
  2. Vaste lasten
  3. Incidentele uitgaven
Dagelijkse uitgaven:
de gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
Vaste lasten:
de uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Incidentele uitgaven:
uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 5 - Tekstslide

Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten

→ dus geen geld tekort komen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een begroting en budgetteren

Slide 7 - Open vraag

Bij ideële reclame is het doel....
A
Zoveel mogelijk verkopen
B
Zo veel mogelijk informatie geven
C
Het gedrag van mensen beïnvloeden
D
Het merk bekender maken

Slide 8 - Quizvraag

Hoe worden de 6 P's ook wel genoemd?
A
Marketingmix of marketingdoelen
B
Marketingmix of marketinginstrumenten
C
Marketingdoelen of marketinginstrumenten
D
Marketinginstrumenten of marketingbestek

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Link

Reserveren
Betekenis
  • Geld opzijzetten (sparen) om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te betalen.   
  • Je reserveert vooral voor incidentele* uitgaven (vakantie, aanschaf duur apparaat).   
  • *incidenteel: af en toe
Formule
bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden = reservering per maand
Voorbeeld
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.  

Hoeveel moet ze per maand reserveren? 

€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.

Slide 11 - Tekstslide

Inkomensvormen






  • Inkomen uit arbeid + bezit  → wel tegenprestatie
  • Inkomensoverdracht → geen tegenprestatie
Inkomen uit arbeid
- Loon/salaris
- Vakantiegeld
- Loon in natura
(spullen/diensten i.p.v. geld)
- Winst van ondernemer
Inkomen uit bezit
Rente, huur, pacht
Overdrachtsinkomen
Uitkering, zakgeld, kleedgeld of kinderbijslag

Slide 12 - Tekstslide

Omrekenen: week naar maand
  • 1 jaar heeft 52 weken
  • 1 jaar heeft 12 maanden.

  • 1 maand heeft 28, 29, 30 of 31 dagen
  • 1 maand heeft dus ZELDEN 4 weken...

Slide 13 - Tekstslide

Omrekenen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Nu gaan we rekenen
Van de rekenopgaven maken
Gl leerlingen opdracht 2, 6, 8 blz 32 en 33
KB leerlingen 1, 3, 4 blz 32

Slide 16 - Tekstslide