In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Verbintenissenrecht
De overeenkomst (deel 1)
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Werkgever Ozdemirel legt in een arbeidscontract met werknemer Bakker een proeftijd vast van 3 maanden. Het gaat om een contract voor onbepaalde tijd (vast). Pak art. 7:652 BW erbij. Wat mag volgens de wet (dwingend recht) de proeftijd van werknemer Bakker zijn?
A
één maand
B
twee maanden
C
drie maanden
D
vier maanden
Slide 6 - Quizvraag
Zijn art. 7:272 BW en 7:273 BW van dwingend recht? Tip: kijk ook naar de volgende artikelen om het antwoord te vinden.
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Zoek art. 7:634 BW op. Op hoeveel uur vakantie heeft Lotte recht als zij 15 uur per week werkt?
A
15
B
30
C
60
D
75
Slide 8 - Quizvraag
Denk je dat het mogelijk is dat de werkgever niet vier keer, maar vijf keer het aantal uren per week dat iemand werkt aan vakantie-uren geeft?
A
Ja
B
Nee, het is een regeling van dwingend recht.
Slide 9 - Quizvraag
Zoek art. 7:645 BW op. Van welk recht is hier sprake?
A
Dwingend recht
B
Regelend recht
Slide 10 - Quizvraag
Kan de verhuurder de huurder aan de handtekening onder het huurcontract houden als de opgenomen opzegtermijn niet overeenstemt met art. 7:271 BW?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
De opzegtermijn is in strijd met de wet. De verhuurder zegt op tegen één maand volgens het huurcontract. Mag de huurder toch blijven zitten als hij aangeeft het er niet mee eens te zijn?