Les 4 grammatica: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Nederlands
Grammatica 1
Les 4
LV en MWV


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Grammatica 1
Les 4
LV en MWV


Slide 1 - Tekstslide

terugblik

....je heb geoefend met het maken van zinsdelen, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.

1. In de tv-gids van volgende week zal een artikel over de nieuwe televisieserie verschijnen.

A
wwg:zal verschijnen ond:een artikel over de nieuwe televisieserie
B
wwg:zal verschijnen ond:In de tv-gids van volgende week
C
wwg:zal ond:een artikel over de nieuwe televisieserie
D
wwg:zal ond:In de tv-gids van volgende

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.

2. Die bekende filmster uit de James Bond-films herken jij nooit!

A
wwg:herken nooit ond:Die bekende filmster uit de James Bond-films
B
wwg:herken ond:jij
C
wwg:herken ond:Die bekende filmster uit de James Bond-films
D
wwg:herken nooit ond: jij

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.

3. Mijn zusje van zes zegt de uitzendingen van dat dansprogramma geweldig te vinden.

A
wwg:zegt vinden ond:de uitzendingen van dat dansprogramma
B
wwg:zegt te vinden ond:de uitzendingen van dat dansprogramma
C
wwg:zegt te vinden ond:Mijn zusje van zes
D
wwg: zegt vinden ond:Mijn zusje van zes

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.

4. Vult Sven de bon voor een dagje Efteling zo meteen in?

A
wwg:Vult in ond:de bon
B
wwg:vult ond: de bon
C
wwg:Vult ond:Sven
D
wwg:Vult in ond:Sven

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.

5. Voor haar verjaardag zal Joli alle afleveringen van haar lievelingsserie krijgen.

A
wwg:zal ond:Joli
B
wwg:zal krijgen ond:Joli
C
wwg:zal krijgen ond:Voor haar verjaardag
D
wwg:zal ond:Voor haar verjaardag

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de volgende zin.

6. Elke week zendt mijn favoriete zender Discovery geweldig mooie natuurprogramma's uit.
A
wwg:zendt uit ond:mijn favoriete zender Discovery
B
wwg:zendt ond:mijn favoriete zender Discovery
C
wwg:zendt ond:Elke week
D
wwg:zendt uit ond:Elke week

Slide 8 - Quizvraag

vooruitblik
...je gaat oefenen met het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.

Slide 9 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)
Wie/wat + WWG+ ON
bv.  Wim zag het journaal.
lv= het journaal

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Meewerkend voorwerp
Truc 1: Hoe vind je het meewerkend voorwerp (mw)
Aan wie / voor wie + WWG + ON + (LV)
bv. Johan gaf (aan) zijn vriendin een nieuw horloge.
mwv= zijn vriendin

Truc 2: Dit is het zinsdeel waar je het woordje 'aan' of 'voor' kan weglaten of toevoegen.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de vragen op slide 14 t/m 32

Slide 13 - Tekstslide

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.

1. Volgens de muziekleraar heeft een van mijn klasgenoten een mooi muziekstuk gecomponeerd.

Slide 14 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.

2. De broers van de bruid versierden met heel veel plezier
het pad naast het huis.

Slide 15 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.

3. In de zomervakantie heeft de oma van Joyce allerlei kleurige kleden geweven.

Slide 16 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.

4. Welk voetbalteam heeft in deze wedstrijd de meeste gele kaarten gekregen?

Slide 17 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.

5. Miljoenen kijkers hebben de eerste aflevering van de nieuwe detectiveserie bekeken.

Slide 18 - Open vraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen.
Schrijf het onderwerp en het lijdend voorwerp op.

6. Rekenen jullie deze som op de goede manier uit?

Slide 19 - Open vraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

Van mijn ouders moet ik altijd ook de laatste restjes opeten.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

In New York viel een glazenwasser tijdens het werk met bakje en al zeshonderd meter naar beneden.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

De hardloopster wil haar record tijdens de Europese kampioenschappen zeker
verbeteren.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

Het linkerbeen van Noury is bij een val tijdens het mountainbiken op twee plaatsen
gebroken.
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

Om kwart voor acht vanmorgen moesten de treinreizigers een uur op de trein uit
Groningen wachten.
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Zit er in de volgende zin een lijdend voorwerp?

De automonteur vergat het lampje van de rechterkoplamp te vervangen.
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.

Slide 27 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Ik schenk mijn vriendin een armbandje.


Slide 28 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Wie heeft de atlas aan haar geleend?


Slide 29 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Ik geef juf een dikke zoen

Slide 30 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Wil je mij de vraag voorlezen?


Slide 31 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Mijn broer mailde Eefje een leuke foto.

Slide 32 - Open vraag