30/3 2h samengestelde zinnen en voegwoorden 2h

donderdag 30/3 2h
  • 10 min. stillezen 
  • planning ELO
  • herhalen uitleg Grammatica H5 + H6 samengestelde zinnen +
  • voegwoorden
  • nakijken: blz. 190 opdracht 1-3 
  • oefenopdracht
  • overige tijd: grammatica oefenen op digitale methode of Cambiumned.
  • Grammatica H6 zinsdeelzinnen hoeft niet!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

donderdag 30/3 2h
  • 10 min. stillezen 
  • planning ELO
  • herhalen uitleg Grammatica H5 + H6 samengestelde zinnen +
  • voegwoorden
  • nakijken: blz. 190 opdracht 1-3 
  • oefenopdracht
  • overige tijd: grammatica oefenen op digitale methode of Cambiumned.
  • Grammatica H6 zinsdeelzinnen hoeft niet!

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00
Pak een leesboek en ga stillezen. 
Meld het bij mij als je geen leesboek hebt.

Slide 2 - Tekstslide

H5 HOOFD- EN BIJZINNEN

Slide 3 - Tekstslide

Vragen
1. Wat is een enkelvoudige zin?
2. Wat is een samengestelde zin?
3. Hoe herken je een hoofdzin?
4. Hoe herken je een bijzin?



Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen; hoofd- en bijzinnen
Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm
Voorbeeld:
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje.

Samengestelde zin: een zin met meerdere persoonsvormen
Voorbeeld: In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante.



Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen; hoofd- en bijzinnen
Je kan een zin in een andere tijd zetten. De werkwoorden die veranderen zijn persoonsvormen. Dit geldt ook voor samengestelde zinnen. Kijk maar:
  • In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante.
  • In de vakantie gingen wij altijd naar Spanje, want daar woonde mijn tante.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen


Hoofdzin: 
  1. Het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar. 
  2. Er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.
Bij samengestelde zinnen kun je onderscheid maken tussen hoofd- en bijzinnen.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
  • Omdat mijn tante in Spanje woont, gaan wij daar ieder jaar naartoe. 
  • Omdat mijn tante in Spanje woont, gaan (niet) wij daar ieder jaar naartoe. 
In het eerste deel staat een zinsdeel tussen persoonsvorm en onderwerp. Dat is dus een bijzin. 
In het tweede deel kan er niks tussen persoonsvorm en onderwerp, dus is het een hoofdzin. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen! (aant.)
Zo herken je hoofdzinnen en bijzinnen: 
  • Als er tussen persoonsvorm en onderwerp een woord (bijvoorbeeld 'niet') kán staan, dan is dat een bijzin. 
  • Kan dit niet, dan is het een hoofdzin. 
  • In een bijzin staat de persoonsvorm vaak achteraan.
  • Je herkent een bijzin aan onderschikkende voegwoorden, zoals doordat, dat, hoewel, nadat, omdat, tenzij, toen ,enz.

Slide 9 - Tekstslide

nakijken en maken H6
  • nakijken blz. 190 opdracht 1-3
  • maken oefenopdracht zinsontleding (zie hierna)
  • maken opdracht 5 
  • Grammatica H6 zinsdeelzinnen hoeft niet!
  • Overige tijd: oefenen op Cambiumned. of op de digitale methode

Slide 10 - Tekstslide

Test:zoek wg of ng, ow, lv, mv, bwb
1. Is die toets van aardrijkskunde altijd zo lang?
2. Gisteren werd de prijs aan mijn team uitgereikt.
3. Jouw schoenen zijn door die wandeling erg vies geworden.

Slide 11 - Tekstslide

Test:zoek wg of ng, ow, lv, mv, bwb
1. Na een lange dag school ben ik moe geworden.
2. Vertel jij het nieuws aan die mensen?
3. Het zwembad blijkt verschrikkelijk koud te zijn.
4. De oven moet voor de broodjes warmer worden.

Slide 12 - Tekstslide

H.4 Telwoord (tw)
Telwoorden zijn woorden die een aantal of hoeveelheid aangeven .
Een hoofdtelwoord (htw)noemt een aantal of hoeveelheid, bv: vier,honderd,veel
Een rangtelwoord (rtw) noemt een volgorde, bv: eerste, laatste, zesde,middelste

Slide 13 - Tekstslide