Circulatiestelsel

Circulatiestelsel
Leerdoelen:
  • Kun je de samenstelling van bloed benoemen
  • Kun je uitleggen hoe de bloedsomloop verloopt
  • Kun je onderscheid maken in de verschillende soorten bloedvaten
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Circulatiestelsel
Leerdoelen:
  • Kun je de samenstelling van bloed benoemen
  • Kun je uitleggen hoe de bloedsomloop verloopt
  • Kun je onderscheid maken in de verschillende soorten bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Bloed en de functie daarvan
Bloed heeft een vijftal functies:
  • Transport
  • Bescherming
  • Bloedstolling
  • Reguleren lichaamstemperatuur
  • Handhaven van evenwicht (homeostase)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Erytrocyten
95% van de bloedcellen
Verantwoordelijk voor zuurstof- en koolstofdioxidetransport.
O2 en CO2 bindt aan het ijzer dat in Hemoglobine zit.

Slide 4 - Tekstslide

Wat gebeurt er als iemand te weinig erytrocyten heeft?
A
Dan heeft iemand een te lage weerstand
B
Dan kan iemand langer sporten dan normaal
C
Dan is iemand sneller moe
D
Dan krijgt iemand een gele kleur

Slide 5 - Quizvraag

Leukocyten
Spelen een rol in de afweer
Onder te verdelen in een aantal cellen:
  • Granulocyten (vangen ziekteverwekkers)
  • Monocyten (resten van cellen opruimen)
  • Lymfocyten (aanmaak antistoffen)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is er aan de hand als iemand te weinig witte bloedcellen heeft?
A
Dan is er sprake van bloedarmoede
B
Dan is de afweer lager
C
Dan is de afweer hoger
D
Dan stolt het bloed minder snel

Slide 7 - Quizvraag

Trombocyten
Belangrijke rol bij bloedstolling
Hechten aan beschadigde bloedvatwand en zorgen voor omzetting van fibrinogeen in fibrinedraden

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Waar heeft iemand met te weinig trombocyten meer kans op?
A
Hevige bloedingen
B
Bloedpropjes
C
Verminderde afweer
D
Infecties

Slide 14 - Quizvraag

Welk soort medicijn speelt in op het principe van de fibrinedraden?
A
Antibiotica
B
Vitaminesupplementen
C
Bloedverdunners
D
Pijnstillers

Slide 15 - Quizvraag

Longslagader
Kleine bloedsomloop
Aorta
Grote bloedsomloop

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Video

Arteriën zijn...
A
Kleine vaatkluwens rond organen
B
Slagaderen
C
Aderen
D
Onderdeel van het lymfestelsel

Slide 18 - Quizvraag

Arteriën zijn te herkennen aan:
A
Een dunne wand
B
Kleppen in de vaten
C
Een dikke, stugge vaatwand
D
Oppervlakkige ligging

Slide 19 - Quizvraag

Venen zijn...
A
Slagaderen
B
Aderen
C
Kleine vaatkluwens rond organen
D
Onderdeel van het lymfestelsel

Slide 20 - Quizvraag

Aderen zijn te herkennen aan:
A
Een dikke, stugge vaatwand
B
Zijn altijd zuurstofarm
C
Vervoeren naar het hart toe
D
Liggen vaak oppervlakkig

Slide 21 - Quizvraag

De aorta heeft direct na het hart drie aftakkingen. Deze gaan naar:
A
Hart, hersenen en nieren
B
Hart, hersenen en longen
C
Hart, nieren en darmen
D
Hersenen, ogen en lever

Slide 22 - Quizvraag

Lymfestelsel
Lymfevatenstelsel speelt een rol in uitwisseling van stoffen tussen weefsel en bloed.
Vindt plaats in en om de haarvaten via weefselvocht (lymfe) via filtratie en zuigkracht.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Einde les!

Slide 27 - Tekstslide