Schrijfportfolio

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Schrijfportfolio - nakijken van een voorbeeld
Nederlands
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Schrijfportfolio - nakijken van een voorbeeld
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Planning
5 min. Welkom & presentie
5  min. Uitleg schrijfportfolio
40 min. Opdracht beoordelingsaspecten
5 min. Afsluiten les

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel deze les
Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat de beoordelingsaspecten van het schrijfexamen betekenen. 
Je kunt aangeven op welke aandachtspunten je per beoordelingsaspect kunt letten om een voldoende of een goed te scoren. 
Je kijkt een voorbeeld van een examenopdracht na. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Beoordelings-Rubrics 
It's learning --> blok C --> Content --> Breda --> NED --> Lesmateriaal --> Rubrics_Nederlands_Schrijven_3F.pdf


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht nakijken
  • Bestudeer de Beoordelings-Rubrics voor het examen Schrijven in It's Learning. 
  • Je gaat stap voor stap een voorbeeldbrief nakijken volgens het nakijkmodel. 
    Je bepaalt met je groep per beoordelingsaspect steeds: 
    - De score die jullie de voorbeeldbrief geven voor het beoordelingsaspect. 
    - Waarom jullie deze score geven = onderbouwing.
    Bijvoorbeeld: De samenhang in de brief krijgt de score 'goed', want in de brief is heel duidelijk een probleem oplossings-structuur te herkennen. Je herkent deze structuur aan de hand van de voegwoorden en verbindingswoorden in de brief. 
  • We bespreken per aspect de aandachtspunten. 

Slide 7 - Tekstslide

Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed) voor het aspect: Samenhang
+
Onderbouwing van de beoordeling:

Slide 8 - Open vraag

Aandachtspunten Samenhang
De verschillende alinea's van de tekst hebben met elkaar te maken. --> voegwoorden & verbindingswoorden. (waardoor, want, omdat, daardoor, doordat) 
Aanbrengen van tekst-verband. Bijv.: oorzaak-gevolg, tijdsvolgorde, volgorde, mening-argumenten, enz. 
Onderscheid hoofdzaken & bijzaken. Hoofdzaken geven de belangrijkste info in de tekst, bijzaken geven extra info over de hoofdzaken. Rode draad van de tekst blijft duidelijk. 


Slide 9 - Tekstslide

Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed) voor het aspect:
Afstemming op doel
+
Onderbouwing van de beoordeling:

Slide 10 - Open vraag

Aandachtspunten Afstemming op doel
Je zorgt dat je de lezer: overtuigt, informeert, amuseert, motiveert, uitlegt hoe die iets moet doen, enz. Dus --> wat je met de tekst wil bereiken, blijkt uit hoe je het schrijft, zonder dat je letterlijk zegt 'ik ga je in deze tekst motiveren/overtuigen/enz.' 

Je bereikt het doel. Bijvoorbeeld: In een klachtenbrief wordt jouw klacht duidelijk omschreven en maak je duidelijk hoe je wil dat het bedrijf de klacht oplost.

Je kunt meerdere doelen binnen 1 tekst bereiken. 

Laat zien wat je kan --> vul aan op wat in de opdracht als minimaal wordt gevraagd. Door bijvoorbeeld uitgebreide voorbeelden te geven of goede argumenten te geven. 


Slide 11 - Tekstslide

Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed) voor het aspect: Afstemming op publiek
+
Onderbouwing van de beoordeling:

Slide 12 - Open vraag

Aandachtspunten Afstemming op publiek
Je past je (tekst) aan op de doelgroep, door te letten op: de situatie, het doel van de mensen die de tekst gaan lezen, taalgebruik dat past bij je lezer, de toon die past bij het onderwerp en het doel van je tekst. 

Schrijf op een manier die past bij wie je bent. = persoonlijke schrijfstijl laten zien, waarbij je jezelf wel aanpast op de lezer van de tekst. 

Slide 13 - Tekstslide

Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed) voor het aspect: Woordgebruik en woordenschat
+
Onderbouwing van de beoordeling:

Slide 14 - Open vraag

Aandachtspunten Woordgebruik en woordenschat
Laat zien wat je in huis hebt. Maak geen kleuterverhaaltje 'en toen en toen en toen' Maar zorg voor afwisseling. 

Kleed je tekst aan door gebruik van spreekwoorden, uitdrukkingen enz. 'Oude koeien uit de sloot halen.'



Slide 15 - Tekstslide

Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed) voor het aspect: Spelling, interpunctie en grammatica
+
Onderbouwing van de beoordeling:

Slide 16 - Open vraag

Aandachtspunten Spelling, interpunctie en grammatica
(Werkwoord)spelling = correct 
Gebruik van punten, komma's, hoofdletters = correct
Zinsbouw (woordvolgorde enz.) = correct

Slide 17 - Tekstslide

Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed) voor het aspect: Leesbaarheid
+
Onderbouwing van de beoordeling:

Slide 18 - Open vraag

Aandachtspunten Leesbaarheid
Correct gebruik van titels, tussenkopjes, alinea-indeling, witregels. 

Correct gebruik van conventies: Bijv. Een mail heeft een aanhef en een afscheidsgroet, een artikel heeft een titel en tussenkopjes, een zakelijke brief heeft correcte adressering. 

Slide 19 - Tekstslide

Eindscore
Hoeveel aspecten onvoldoende? 
Hoeveel aspecten voldoende?
Hoeveel aspecten goed? 

Cijfertabel geeft een indicatie van het eindcijfer:

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Voor welk beoordelingsaspect heb jij de meeste voorbereiding nodig denk je?
Samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordgebruik en woordenschat
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid

Slide 22 - Poll

Hoe ga je zorgen voor samenhang in je teksten?

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk & volgende les:
Huiswerk:
  • Verwerk je aantekeningen over de beoordelingsaspecten, zodat je deze de volgende lessen kunt terugvinden. 

Volgende les: 
  • Klachtenbrief: Schrijfplan, Eerste opzet samen, Klachtenbrief schrijven. 

Slide 24 - Tekstslide

Schrijfplan maken
  • Als je een langere tekst gaat schrijven, is het handig om eerst een schema te maken voor je tekst: een schrijfplan. 
  • In het schrijfplan geef je aan wat het onderwerp is, met welk doel je de tekst schrijft, welke deelonderwerpen je gaat bespreken en wat het belangrijkste is dat je over het onderwerp en de deelonderwerpen wilt vertellen (hoofdgedachte). 
  • Dit helpt je om je tekst te structureren en om na te denken over de opbouw.

Slide 25 - Tekstslide

Schrijfplan
Het onderwerp verwerk je in de inleiding van je tekst. 
In de kern werk je de deelonderwerpen uit in een logische volgorde. 
Behandel in elke alinea één deelonderwerp. 
In het slot kun je bijvoorbeeld kort samenvatten wat je hebt gezegd, of een conclusie trekken.
Noteer in je schrijfplan steeds de inhoud van een onderdeel in een paar woorden (trefwoorden).

Slide 26 - Tekstslide

Upload een screenshot van je schrijfplan:

Slide 27 - Open vraag