Grammatica H 1.7

Grammatica H 1.7 leerdoel:
• de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp -herhaling

• het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Grammatica H 1.7 leerdoel:
• de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp -herhaling

• het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten maken:
Opdracht 5+6+7 hoofdstuk 1.7 Grammatica maken
Wederkerend werkw: opdracht 9, 10, 11 oefenen.

timer
12:00

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?

In welke volgorde moet je redekundig ontleden?
A
ow - pv - zinsdelen - wwg
B
pv - wwg - zinsdelen - ow
C
zinsdelen - ow - pv - wwg
D
pv - zinsdelen - wwg - ow

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Wat is het Werkwoordelijk gezegde?
A
het eerste werkwoord van een zin.
B
alle werkwoorden samen in een zin.
C
het laatste werkwoord van een zin.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een wederkerend werkwoord?
A
Een werkwoord dat steeds terugkomt
B
Een werkwoord dat je ook andersom kunt lezen
C
Een werkwoord waar een voltooid deelwoord bij hoort
D
Een werkwoord waar een vorm van zich bij hoort.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een wederkerend werkwoord?
A
schrijven
B
raken
C
vergissen
D
afwassen

Slide 7 - Quizvraag

Welke zinnetjes hebben een wederkerend werkwoord en voornaamwoord?
A
Ik douche me vanavond.
B
Hij heeft haar geslagen.
C
Ik herinner me niets van die avond.
D
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is antwoord op de vraag:

A
Wie /wat + onderwerp + gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm?
C
Wie/wat + onderwerp?
D
Wie/wat + gezegde?

Slide 9 - Quizvraag

Wat kan GEEN lijdend voorwerp zijn?
A
De kat met het gebroken pootje
B
de pan met tomatensoep
C
in de tuin van de buren
D
wij

Slide 10 - Quizvraag