ma 3 dec Werkwoordspelling

je leert de d en t
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

je leert de d en t

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

reminder: persoonsvorm 
d of t?
t.t
'lopen invullen'
stam
stam + t
ik word, word jij?
hij wordt, jij wordt
v.t

stam + te(n)
stam + de)n)
klank verandert
ik zweette, ik
ik landde, ik breide
ik verliet, vroe

Slide 3 - Tekstslide

t' exkofschip
Spellen        stam ?                  voltooid deelwoord d of t?
Wonen         stam  ?                 voltooid deelwoord d of t?
Vrezen         stam ?                  voltooid deelwoord d of t?
Sport             stam ?                  voltooid deelwoord d of t?
Waaien         stam ?                  voltooid deelwoord d of t?
Vissen           stam ?                   voltooid deelwoord d of t?
Verwerken  stam  ?                  voltooid deelwoord d of t?
Beschouwen stam ?               voltooid deelwoord d of t?


Slide 4 - Tekstslide

D of T?
Hij heeft het overleef.....
A
overleeft
B
overleefd

Slide 5 - Quizvraag

D of T?
geschuil..
A
geschuild
B
geschuilt

Slide 6 - Quizvraag

-d of -t?
gevraag...
A
-d
B
-t

Slide 7 - Quizvraag

We hebben de werkwoordspelling ......
We hebben deze les dus al hard....
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord .... moet worden!
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt

Slide 8 - Sleepvraag

Het gaat nu over werkwoordspelling. Hoe zat het ook alweer met sterke/zwakke werkwoorden? 
Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
In de verleden tijd blijft de klank hetzelfde.
In de verleden tijd verandert de klank.

Slide 9 - Sleepvraag

Menig leerling [                      ] zich de strijd met de vervelende d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 10 - Sleepvraag

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Wie _____________ eigenlijk de opstelling van het team?
bepaalt
bepaald

Slide 11 - Sleepvraag

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Tijdens de Landmachtdagen heeft Flinn een tank _____________.
bestuurt
bestuurd

Slide 12 - Sleepvraag

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Luc heeft zijn voorsprong op allerlei manieren ___________.
verdedigt
verdedigd

Slide 13 - Sleepvraag

d
t
gewandel...
gedraai..
gefop...
gefotografeer...
gelas... (van lassen)

Slide 14 - Sleepvraag

t
t
d
d
Er gebeur... iets aan de overkant
Er is iets aan de overkantgebeur...
Weet jij wat er aan de overkantgebeur...

Slide 15 - Sleepvraag

Huiswerk voor di 3 dec
Maken opdracht 5 t/m 8

Werkwoordspelling

Slide 16 - Tekstslide