H3, §2: Jezelf zijn met anderen

Hoofdstuk 3, §2:
Jezelf zijn met anderen

Deltion ICT Lyceum
2024-2025
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3, §2:
Jezelf zijn met anderen

Deltion ICT Lyceum
2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
▸ Introductie sociaal-maatschappelijke dimensie
▸ §1: Jezelf zijn

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
▸ Kun je uitleggen wat sociale identiteit en groepsgedrag inhouden.
▸ Heb je een goed beeld van je eigen sociale identiteit.
▸ Begrijp je hoe groepsgedrag ontstaat.
▸ Begrijp je hoe vrijheid en verantwoordelijkheid met elkaar kunnen botsen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is iedereen uniek?

Slide 4 - Tekstslide

Begin de les met het laten zien van enkele foto’s uit de reeks Exactitudes. 

Twee fotografen hebben
in de afgelopen jaren foto’s verzameld van mensen uit verschillende subculturen; degenen die bij een subcultuur ‘horen’, lijken qua kledingstijl heel veel op elkaar. Deze mensen kennen elkaar niet en hebben allemaal hun eigen keuzes gemaakt voor een bepaalde look. Hoe bijzonder hun stijl ook is, toch kun je groepjes vormen van de mensen die bijna exact hetzelfde lijken.

Voor meer voorbeelden, zie: http://www.exactitudes.nl

Bespreek met de klas:
• Waarom kiezen mensen ervoor om er zo ‘hetzelfde’ uit te zien?
• Ken je meer van dit soort stijlen die veel mensen dragen?
• Wat zegt dit uiterlijk over mensen?
• Op welke punten denk je dat ze overeenkomsten hebben? En waarin zouden ze toch kunnen verschillen?

Leg uit: mensen zijn heel erg sociaal. We kijken over het algemeen goed naar de mensen in onze omgeving: wat doen ze, hoe zien ze eruit? We maken – denken we – heel eigen, individuele keuzes.
Maar onbewust valt dat misschien best tegen. In de vorige les ging het over je persoonlijke identiteit. Daarnaast heb je ook nog een sociale identiteit. Daar zal het in deze les over gaan.  
Sociale identiteit
Met sociale identiteit wordt bedoeld: de relaties en de gedragingen die horen bij de rollen die je hebt in de groepen waar je bij hoort.

Bijvoorbeeld: de groep 'familie' of in de groep 'studenten'.

Slide 5 - Tekstslide

Neem het begrip door met de definitie. Sociale identiteit gaat om de relaties die jou ook maken tot wie je bent, en je gedrag in de groepen waar je bij hoort, bijvoorbeeld in de groep ‘familie’ of in de groep ‘studenten’.

Toelichting afbeelding: je sociale identiteit heeft te maken met de mate waarin je je betrokken voelt tot een bepaalde groep. Dit kan op basis van gedeelde hobby’s, interesses, normen en waarden zijn, maar ook door iets ‘simpels’ als het dragen van dezelfde kleding, zoals op de afbeelding te zien is.
Bij welke (sociale) groepen
hoor jij?

Slide 6 - Woordweb

Bespreek met de studenten:
• Bij welke (sociale) groepen hoor je?
Toelichting: je kunt denken aan gezin, woonplaats, vereniging, bedrijf, school, vrienden.

• Hoe kom je bij zo’n groep?
Toelichting: soms gaat dit vanzelf, soms kies je er zelf voor.

• Gedraag je je in elke groep hetzelfde?
Toelichting: dit is niet het geval, in de volgende slide reageren de studenten op een stelling rondom dit onderwerp.
Welke labels plak
je op deze groep?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En welke labels plak
je op deze groep?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

❛Het maakt niet uit bij welke groep ik hoor, ik ben toch altijd mezelf.❜

Slide 9 - Tekstslide

Bespreek de stelling met elkaar.
• Vind je dat je je altijd hetzelfde gedraagt? Of merk je/weet je dat je je anders gedraagt bij je familie dan bijvoorbeeld bij je vrienden?
• Wanneer ben je jezelf? Hoort daar voor jou gevoel een bepaald soort gedrag bij?
• Kun je jezelf zijn op verschillende manieren? 
Groepsgedrag of kuddegedrag?

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit: Groepsgedrag kan negatieve en positieve kanten hebben. Als je ziet dat iedereen op school zijn afval netjes in de prullenbak gooit, blijft het ‘vanzelf’ schoon. Maar het gedrag van een groep kan net zo goed negatief zijn. Een gevaar van opgaan in de groep is dat je zelf niet meer kritisch nadenkt over waar je mee bezig bent. Een negatieve bijnaam voor groepsgedrag is ‘kuddegedrag’.

Bekijk met de studenten de afbeelding op de slide. Wat heeft dit te maken met groepsgedrag of kuddegedrag?

Leg uit: Wanneer er rellen ontstaan, bijvoorbeeld in een voetbalstadion of tijdens een demonstratie, wordt de onrust vaak steeds groter omdat mensen elkaars gedrag kopiëren. Veelal komen mensen naar de rellen om sensatie te zoeken en uit nieuwsgierigheid, of ‘omdat iedereen gaat'. Dit is ook een voorbeeld van groepsgedrag of kuddegedrag. 
Vrijheid versus verantwoording
Als je samen leeft moet je vaak de balans zoeken tussen vrijheid (doen wat je wilt) en verantwoordelijkheid (rekening houden met anderen).

Kun je een situatie bedenken waarin deze twee botsen?

Slide 11 - Tekstslide

Bespreek: Soms is het fijn om met z'n allen te zijn, soms zitten we elkaar in de weg. Je hebt vrijheid, maar ook verantwoordelijkheid. Dat is een van de grote dilemma's waar het bij burgerschap om gaat, en het komt bij veel onderwerpen terug.  
Aan de slag!
Opdracht 10, 13, 14 & 15
Maak opdracht 10, 13, 14 & 15 vanaf
bladzijde 92 in je werkboek.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succes deze week, en
tot de volgende les!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies