In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
HV 2_Taalverzorging 2
4.1 Grammatica
Slide 1 - Tekstslide
HV 2_Taalverzorging 2
4.1 Grammatica
Je leert:
- samengestelde zinnen herkennen en schrijven;
- deze woordsoorten herkennen en benoemen:
vragend voornaamwoord;
aanwijzend voornaamwoord;
betrekkelijk voornaamwoord;
onbepaald voornaamwoord.
Slide 2 - Tekstslide
4.1 Grammatica
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Zinnen kunnen één of meer persoonsvormen hebben.
Een zin met één persoonsvorm noem je een enkelvoudige zin.
Enkelvoudige zin:
Met de hulp van de coach verbetert de speler zijn conditie.
Verbetert de speler zijn conditie in de sportschool?
Slide 3 - Tekstslide
4.1 Grammatica
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Zinnen kunnen één of meer persoonsvormen hebben.
Een zin met meer persoonsvormen noem je een samengestelde zin.
Samengestelde zin:
De speler verbetert zijn conditie als de coach hem helpt.
De speler verbetert zijn conditie en kan nu een wedstrijd uitspelen.
Slide 4 - Tekstslide
4.1 Grammatica
Als er meer persoonsvormen in een zin voorkomen, dan bestaat die zin uit meer delen. Onderschikkende of nevenschikkende voegwoorden verbinden die delen.
In enkelvoudige zinnen staat de persoonsvorm na het eerste zinsdeel of aan het begin van de zin.
In de delen van samengestelde zinnen staat de persoonsvorm niet altijd op dezelfde plaats.
Slide 5 - Tekstslide
4.1 Grammatica
Als er meer persoonsvormen in een zin voorkomen, dan bestaat die zin uit meer delen. Onderschikkende of nevenschikkende voegwoorden verbinden die delen.
In enkelvoudige zinnen staat de persoonsvorm na het eerste zinsdeel of aan het begin van de zin.
Met de hulp van de coach verbetert de speler zijn conditie.
Verbetert de speler zijn conditie in de sportschool?
Slide 6 - Tekstslide
4.1 Grammatica
Als er meer persoonsvormen in een zin voorkomen, dan bestaat die zin uit meer delen. Onderschikkende of nevenschikkende voegwoorden verbinden die delen.
In de delen van samengestelde zinnen staat de persoonsvorm niet altijd op dezelfde plaats.
De speler verbetert zijn conditie als de coach hem helpt. (voegwoord?)
De speler verbetert zijn conditie en kan nu een wedstrijd uitspelen. (voegwoord?)
Slide 7 - Tekstslide
4.1 Grammatica
Als er meer persoonsvormen in een zin voorkomen, dan bestaat die zin uit meer delen. Onderschikkende of nevenschikkende voegwoorden verbinden die delen.
Onderschikkend voegwoord >
Onderschikkende voegwoorden (ondersch. vw) verbinden ongelijkwaardige zinnen. Je kunt een van de delen niet onafhankelijk van het andere deel gebruiken zonder de woordvolgorde van de zin te veranderen.
Slide 8 - Tekstslide
4.1 Grammatica
Als er meer persoonsvormen in een zin voorkomen, dan bestaat die zin uit meer delen. Onderschikkende of nevenschikkende voegwoorden verbinden die delen.
Onderschikkende voegwoorden >
• het woord dat en woorden waarvan de tweede lettergreep dat is, zoals doordat, nadat, omdat, totdat, voordat, zodat
• andere woorden, zoals aangezien, als, dan, hoewel, indien, mits, tenzij, terwijl, toen, ofschoon, zodra
Slide 9 - Tekstslide
4.1 Grammatica
Als er meer persoonsvormen in een zin voorkomen, dan bestaat die zin uit meer delen. Onderschikkende of nevenschikkende voegwoorden verbinden die delen.
Nevenschikkend voegwoord >
Nevenschikkende voegwoorden (nevensch. vw) verbinden gelijkwaardige delen. Dit zijn delen die je onafhankelijk van elkaar kunt gebruiken zonder dat je de woordvolgorde van de delen van de zin verandert. Nevenschikkende voegwoorden zijn: en, want, maar, dus en of.
Slide 10 - Tekstslide
Het meisje hoopt dat ze van de bakker een eierkoek krijgt.
1) het meisje hoopt .... 2) ze van de bakker een eierkoek krijgt.
A
1 = een goede zin
2 = geen goede zin
B
1 = geen goede zin
2 = een goede zin
C
1 en 2 zijn goede zinnen
D
1 en 2 zijn geen goede zinnen
Slide 11 - Quizvraag
Het meisje hoopt dat ze van de bakker een eierkoek krijgt.
Wat is het voegwoord in deze zin?
A
hoopt
B
van
C
dat
D
krijgt
Slide 12 - Quizvraag
Het meisje hoopt dat ze van de bakker een eierkoek krijgt. 1) het meisje hoopt .... 2) ze van de bakker een eierkoek krijgt. Deze twee delen zijn NIET gelijkwaardig. 'DAT' is een
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 13 - Quizvraag
Wil je nog een beetje cola of drink je liever iets anders ? 1) Wil je nog een beetje cola.... 2) drink je liever iets anders?
A
1 = een goede zin
2 = geen goede zin
B
1 = geen goede zin
2 = een goede zin
C
1 en 2 zijn goede zinnen
D
1 en 2 zijn geen goede zinnen
Slide 14 - Quizvraag
Wil je nog een beetje cola of drink je liever iets anders ?
Wat is het voegwoord in deze zin?
A
of
B
Wil
C
drink
D
je
Slide 15 - Quizvraag
Wil je nog een beetje cola of drink je liever iets anders ? 1) Wil je nog een beetje cola.... 2) drink je liever iets anders? Deze twee delen zijn WEL gelijkwaardig. 'OF' is een
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 16 - Quizvraag
In enkelvoudige zinnen staat maar 1 persoonsvorm. In samengestelde zinnen staan 2 of meer persoonsvormen.
De wielrenner stopte met fietsen toen hij de auto met hoge snelheid zag naderen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 17 - Quizvraag
De wielrenner stopte met fietsen toen hij de auto met hoge snelheid zag naderen .
A
pv = stopte + pv = zag
B
pv = stopte + pv = naderen
C
pv = fietsen + pv = zag
D
pv = fietsen + pv = naderen
Slide 18 - Quizvraag
In enkelvoudige zinnen staat maar 1 persoonsvorm. In samengestelde zinnen staan 2 of meer persoonsvormen.
Je moet de rode puntpaprika's in reepjes snijden en je kunt daarna de zaadjes eruit halen .
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 19 - Quizvraag
Je moet de rode puntpaprika's in reepjes snijden en je kunt daarna de zaadjes eruit halen .
A
pv = moet + pv = halen
B
pv = snijden + pv = kunt
C
pv = moet + pv = snijden
D
pv = moet + pv = kunt
Slide 20 - Quizvraag
In enkelvoudige zinnen staat maar 1 persoonsvorm. In samengestelde zinnen staan 2 of meer persoonsvormen.
Het meisje krijgt van de bakker een eierkoek.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 21 - Quizvraag
Zonder updates veroudert de software snel en zal deze onveilig worden.
Is dit een enkelvoudige (1 pv) of samengestelde (meerdere pv's) zin?
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin
Slide 22 - Quizvraag
Zonder updates veroudert de software snel en zal deze onveilig worden.
Welke uitspraak is juist?
A
veroudert = pv en snel = pv
B
veroudert = pv
C
veroudert = pv en zal = pv
D
zal = pv
Slide 23 - Quizvraag
havo 2 oefenen
1) Op niveau online
2) 4 Taalverzorging 2
3) 4.1 Grammatica
4) Maak opdracht 4 + 5 (GEBRUIK DE THEORIE OP BLZ. 107)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.