7.2.1 Made in ..

7.2 Made in....
2KGT
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.2 Made in....
2KGT

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
1. Welkom
2. Check vorige les 
3. Made in..
4. Lezen
5. Opdracht 
6.  Genaaid! 

Je kan een economische maatregel noemen die voor vrijhandel en globalisering heeft gezorgd.

Je kan uitleggen welke drie factoren nodig zijn voor handel tussen gebieden

Slide 2 - Tekstslide

Welk begrip?

Slide 3 - Open vraag

Welk begrip?

Slide 4 - Open vraag

Wat heeft de stoommachine te maken met globalisering?

Slide 5 - Open vraag

Welk begrip?

Slide 6 - Open vraag

Wat is infrastructuur?
A
Wegen, spoorwegen, waterwegen.
B
Economie, politiek en rechten.
C
Het toenemen van bevolking in steden.
D
Het afnemen van bevolking in steden.

Slide 7 - Quizvraag

Een vracht vervoeren van Nederland naar Spanje is Intercontinentaal transport
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Lezen 7.2.1 Made in...
Weet jij waar chocolade vandaan komt? Of waar je smartphone en je schoenen gemaakt zijn? Veel producten die we consumeren komen niet uit Nederland. Door de verbeteringen in transportmiddelen en communicatiemiddelen is de wereld geglobaliseerd. Dat is allemaal mogelijk omdat landen na de Tweede Wereldoorlog meer met elkaar zijn gaan samenwerken. Maatregelen die de eigen economie moesten beschermen, zoals importheffingen, werden opgeheven. Ook werd het makkelijker gemaakt om naar andere landen te reizen. Daardoor ontstond er vrijhandel in grote delen van de wereld.

Slide 10 - Tekstslide

Importheffing 
De belasting die je moet betalen voor het importeren van goederen.

Slide 11 - Tekstslide

Vrijhandel
Internationale handel zonder handelsbelemmeringen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Factoren van handel
Of gebieden met elkaar handelen is vaak afhankelijk van drie factoren:

 

1. .Vraag en aanbod
 In gebied A is er vraag naar smartphones, maar die worden daar niet aangeboden. In gebied B is er wel een smartphone-winkel. Door te handelen kan die winkel gebied A voorzien in zijn vraag.

2. Transporteerbaarheid
Het moet mogelijk zijn om de goederen zonder al te veel moeite van gebied A naar gebied B te verplaatsen. Als de afstand te groot is, of de route te gevaarlijk is, neemt de verplaatsbaarheid af.

3. Tussenliggende mogelijkheden
Als er een derde speler op de markt is die de goederen goedkoper of sneller kan leveren zal de handel tussen gebied A en B afnemen.


Slide 15 - Tekstslide

Kwaliteitseisen en arbeidsomstandigheden
Door de toegenomen handel is de concurrentie flink gestegen. Sommige gebieden zijn zich steeds meer gaan specialiseren in bepaalde producten. Daarom komen bepaalde producten vaak maar uit één bepaalde regio. Zo komt cacao uit Afrikaanse landen en komen elektronica en kleding meestal uit Aziatische landen. Dat heeft echter ook een paar nadelen. Zo kan je ten eerste afhankelijk worden van andere landen. Als producten alleen maar uit andere landen komen heb je ook minder toezicht op de arbeidsomstandigheden en de kwaliteitseisen.

Slide 16 - Tekstslide

Arbeidsomstandigheden zijn:
A
Grote woonruimten
B
Situaties waarin arbeiders hun werk moeten doen.
C
Als jonge mensen moeten werken
D
Grote steden

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht 
Maak opdracht 1 t/m 8 

In stilte! 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Noem een economische maatregel die voor vrijhandel en globalisering heeft gezorgd.

Slide 20 - Open vraag

Noem de 3 factoren die nodig zijn voor handel tussen gebieden

Slide 21 - Open vraag