In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
https:
Slide 2 - Link
https:
Slide 3 - Link
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
1.5: Nederland op reis deel 2
Slide 7 - Tekstslide
Welke doelen gaan we halen?
Hoe gaan we dat doen?
- Wat is tijd?
- De reis van Nederland
- Opdrachten
Leerdoelen:
- Je begrijpt dat fossielen, steenkool, aardolie, aardgas en zout in de diepere aardlagen van Nederland het bewijs vormen van de reis van ons land door de tijd en over de aardbol.
- Je kunt op een wereldkaart aanwijzen welke reis Nederland over de aardbol heeft afgelegd.
Slide 8 - Tekstslide
Tijd
Relatieve ouderdom: De volgorde waarin bepaalde gesteenten of fossielen zijn ontstaan.
Absolute ouderdom: De ouderdom gemeten in jaren.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe meten we tijd?
De aardkorst bestaat uit verschillende lagen gesteente.
Door combinaties van fossielen die we vinden in sommige lagen, kunnen we zeggen uit welke periode die komen.
De ene laag kan dan ouder zijn dan de andere laag.
Étretat, Frankrijk
Slide 10 - Tekstslide
Hoe meten we tijd?
Hoeveel jaarringen heeft een boom? De dikte van de jaarringen zegt iets over het klimaat: droog/nat, warm/koud.
Dit kan ook met oud hout.
Als je dit vergelijkt met andere bomen/jaarringen, weet je ongeveer hoe oud iets is.
Slide 11 - Tekstslide
Hoe meten we tijd?
In alle gesteente komen radioactieve elementen voor. Die zenden een bepaalde hoeveelheid straling uit, die steeds minder wordt doordat de radioactieve elementen worden afgebroken/langzaam verdwijnen.
Slide 12 - Tekstslide
Ouderdom bepalen met steenkool en steenzout in de Nederlandse ondergrond, zijn een vorm van:
A
Relatieve ouderdom
B
Absolute ouderdom
Slide 13 - Quizvraag
Bron 28, blz 20
Geologische tijdschaal is een soort kalender van het ontstaan van de aarde
De tijd is opgedeeld in tijdvakken (denk aan Geschiedenis)
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Hoe weten we dit?
1. Steenkool
Toen Nederland een tropisch moeras was:
Planten in moerassen gingen dood -> bleven liggen -> water en slib bovenop de planten -> luchtdicht afgesloten (geen zuurstof) -> niet vergaan -> dikke pakketten samengedrukt tot steenkool
Aantekening
Slide 19 - Tekstslide
Steenkool
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Tekstslide
Nederland in het Perm
Slide 23 - Tekstslide
Hoe weten we dit?
2. Steenzout
Toen Nederland een woestijn was:
Binnenzee -> droog warm klimaat, water verdampt -> zout blijft achter -> dik pakket -> nieuw zand en klei bovenop -> nu zit het in de ondergrond
Aantekening
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Fijn dat zout!?
Zeker!
Ons woord salaris is afgeleid van het Latijnse woord salarium, dat zoutrantsoen betekent!
De totale Nederlandse zoutproductie bedraagt nu zo'n vier tot vijf miljoen ton per jaar. Nederland is daarmee de grootste zoutproducent van Europa en een van de grootste van de wereld.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Wat is denk je het verschil tussen relatieve en absolute ouderdom?