Taal

Taal
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalLager onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Taal

Slide 1 - Tekstslide

Wat is verwijswoord?
A
verwijst naar iets of iemand
B
verwijst naar de pv
C
verwijst naar het onderwerp
D
verwijst naar werwoorden

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de amateur
A
iemand die geld gratis krijgt
B
iemand die graag sport
C
iemand die iets hobby doet en niet voor zijn beroep
D
iemand die danst

Slide 3 - Quizvraag

Bedenksels
A
iemand die niet weet wie hij of zij is
B
iemand die altijd de waarheid vertelt
C
iemand die van tiktok houtd
D
dingen die je verzint

Slide 4 - Quizvraag

Exact
A
helemaal fout
B
heel precies
C
bijna
D
ik weet het niet

Slide 5 - Quizvraag

Gelaten
A
Kalm
B
stout
C
Onrustig
D
verslaafd

Slide 6 - Quizvraag

Stamelen
A
je bent heel zelfverzekerd
B
je weet precies wat je wilt zeggen
C
niet uit je woorden komen
D
je bent onzeker

Slide 7 - Quizvraag

Stuntelaar
A
dat je heel erg onzeker bent over jezelf
B
onhandig zijn
C
iets niet begrijpen
D
super handig zijn

Slide 8 - Quizvraag

Trekpleister
A
waar veel mensen naar toe komen
B
als je verliefd bent
C
wanneer je de trein pakt
D
waar niemand naartoe wilt

Slide 9 - Quizvraag

Zeebries
A
wind dat waait naar de zee
B
Storm dat naar de zee gaat
C
wind dat waait uit de richting van de zee
D
dat iedereen dood gaat

Slide 10 - Quizvraag

Voordracht
A
een verhaal
B
een spreekbeurt
C
dat je naar het toilet moet
D
poepelilelaten

Slide 11 - Quizvraag

Letterlijk
A
het is echt
B
het is misshhien echt
C
het is nep
D
het is misshhien nep

Slide 12 - Quizvraag

Figuurlijk
A
het is niet echt
B
je doet pipi in je broek
C
het is onbegrijpelijk
D
het is echt

Slide 13 - Quizvraag