1.5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Thema Planten
Bs 5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema Planten
Bs 5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 1 - Tekstslide

Lesverloop
  1. Terugkoppelingsvragen
  2. Uitleg
  3. Kennisvragen
  4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Een aardappel kan uitgroeien tot een plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een aardappel die uitgroeit tot een plant is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Welk deel van de plant is bedoeld om insecten te lokken?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Bloembodem
D
Stamper

Slide 5 - Quizvraag

Welk deel van de plant is bedoeld om stuifmeelkorrels te verspreiden?
A
Kelkbladeren
B
Stamper
C
Nectarkliertjes
D
Meeldraden

Slide 6 - Quizvraag

Welk soort planten heeft fel gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 7 - Quizvraag

Welk soort planten heeft groen gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 8 - Quizvraag

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 9 - Quizvraag

Is onderstaande uitspraak juist of onjuist?
Bevruchting vindt plaats in de stijl van een plant

A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 11 - Quizvraag

Kennisvragen

Slide 12 - Tekstslide

Doelstelling BS. 5
Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.
Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.

Slide 13 - Tekstslide

Bestuiving


Bestuiving = 
Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort

Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • - De wind
  • - Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 
Soorten bestuiving:
  • Zelf bestuiving
  • Kruisbestuiving

Slide 14 - Tekstslide

Bestuiving


Bestuiving = 
Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort

Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • - De wind
  • - Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 
Soorten bestuiving:
  • Zelf bestuiving
  • Kruisbestuiving

Slide 15 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving gebeurt door insecten.
  • Opvallende kroonbladeren
  • Nectar
  • Niet zoveel stuifmeel nodig
  • Positie meeldraden en stempels

Slide 16 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving gebeurt door insecten.
  • Opvallende kroonbladeren
  • Nectar
  • Niet zoveel stuifmeel nodig
  • Positie meeldraden en stempels

Slide 17 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen

Veel stuifmeel
Kleine onopvallende bloemen

Slide 18 - Tekstslide

              Ontstaan zaden

Slide 19 - Tekstslide

Ontstaan zaden

Bevruchte zaad = kiem

  • De cellen van de bevruchte eicel gaan zich delen, waardoor er een kiem ontstaat. 
  • Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad
  • Kieming (of ontkieming) is een proces waarbij de in een zaad aanwezige kiem door de zaadhuid heen breekt en uitgroeit tot een kiemplantje.

Slide 20 - Tekstslide

Ontstaan zaden

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Zaadverspreiding 

Slide 25 - Tekstslide

Zaadverspreiding 

Slide 26 - Tekstslide

Zaadverspreiding 

Slide 27 - Tekstslide

Zaadverspreiding 

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

Kennisvragen

Slide 30 - Tekstslide

Bestuiving gebeurt door wind of door insecten. Hoe wordt deze bloem bestoven?
A
Wind
B
Insecten

Slide 31 - Quizvraag

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 32 - Quizvraag

Hoe noemen we bloemen die door de wind bestoven worden?
A
insectenbloemen
B
windbloemen

Slide 33 - Quizvraag

Zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker

Slide 34 - Quizvraag

Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 35 - Quizvraag

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?


A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel

Slide 37 - Quizvraag

Je snijdt een boon doormidden. In de boon zie je een kiem zitten.
Waaruit is deze kiem uit ontstaan?
A
bevruchte eicel
B
kiemplantje
C
stuifmeelbuis
D
zaadbeginsel

Slide 38 - Quizvraag

In een vruchtbeginsel ontstaat altijd maar één zaad.
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de kroonbladeren als de vrucht groeit?
A
die vallen af
B
die zitten er nog steeds
C
die verschrompelen/verwelken

Slide 40 - Quizvraag

Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
zaden
B
vrucht
C
plantje

Slide 41 - Quizvraag

Wat groeit er uit het zaadbeginsel?
A
eicellen
B
zaden
C
stuifmeelkorrels

Slide 42 - Quizvraag

Wat groeit er uit de bevruchte eicel van een bloem?
A
een kiem/ zaadje
B
stuifmeelkorrels
C
stamper
D
helmknop

Slide 43 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Thema planten B5
- Opdrachten maken

Klaar?
- Test jezelf
- Blooket spelen
Zelfstandig werken in stilte
Zelfstandig werken en fluisteren
Zelfstandig werken en overleggen

Slide 44 - Tekstslide