1.5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Thema Planten
Bs 5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Thema Planten
Bs 5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 1 - Tekstslide

Lesverloop
  1. Startopdracht = 5 min lezen basisstof 5 thema planten
  2. Terugkoppelingsvragen
  3. Uitleg
  4. Kennisvragen
  5. Zelfstandig werken 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Welk deel van de plant is bedoeld om insecten te lokken?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Bloembodem
D
Stamper

Slide 3 - Quizvraag

Welk deel van de plant is bedoeld om stuifmeelkorrels te verspreiden?
A
Kelkbladeren
B
Stamper
C
Nectarkliertjes
D
Meeldraden

Slide 4 - Quizvraag

Welk soort planten heeft fel gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

Welk soort planten heeft groen gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 6 - Quizvraag

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft dan is er sprake van bevruchting
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft die kunnen worden opgegeten door dieren
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft en deze op de insecten plakken

Slide 7 - Quizvraag

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Welke manier van vootplanten heb je gezien?
A
Alleen geslachtelijke
B
Alleen ongeslachtelijke
C
Zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke

Slide 10 - Quizvraag

Kennisvragen

Slide 11 - Tekstslide

Doelstelling BS. 5
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
  • Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.

Slide 12 - Tekstslide

Bestuiving


Bestuiving = 
Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort

Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • - De wind
  • - Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 
Soorten bestuiving:
  • Zelf bestuiving
  • Kruisbestuiving

Slide 13 - Tekstslide

Bestuiving


Bestuiving = 
Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort

Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • - De wind
  • - Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 
Soorten bestuiving:
  • Zelf bestuiving
  • Kruisbestuiving

Slide 14 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving gebeurt door insecten.
  • Opvallende kroonbladeren (lokken insecten)
  • Nectar (geur om insecten te lokken)
  • Niet zoveel stuifmeel nodig
  • Stuifmeel plakkerig
  • Positie meeldraden en stempels in de bloem

Slide 15 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving gebeurt door insecten.
  • Opvallende kroonbladeren
  • Nectar
  • Niet zoveel stuifmeel nodig
  • Positie meeldraden en stempels

Slide 16 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen

Veel stuifmeel
Kleine onopvallende bloemen
Stuifmeel licht en niet plakkerig
Meeldraden hangen buiten de bloem

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

              Ontstaan zaden

Slide 19 - Tekstslide

Ontstaan zaden

Bevruchte zaad = kiem

  • De cellen van de bevruchte eicel gaan zich delen, waardoor er een kiem ontstaat. 

  • Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad

  • Kieming (of ontkieming) is een proces waarbij de in een zaad aanwezige kiem door de zaadhuid heen breekt en uitgroeit tot een kiemplantje.

Slide 20 - Tekstslide

Ontstaan zaden

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Zaadverspreiding 

Slide 25 - Tekstslide

Zaadverspreiding 
LET OP DIT IS WEL EEN INSECTENBLOEM

Slide 26 - Tekstslide

Zaadverspreiding 

Slide 27 - Tekstslide

Zaadverspreiding 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Kennisvragen

Slide 30 - Tekstslide

Bestuiving gebeurt door wind of door insecten. Hoe wordt deze bloem bestoven?
A
Wind
B
Insecten

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd Nectarklieren diep in de bloem
B
kroonbladeren groen gekleurd Nectarklieren diep in de bloem
C
meeldraden buiten de bloem kroonbladeren fel gekleurd
D
meeldraden buiten de bloem kroonbladeren groen gekleurd

Slide 32 - Quizvraag

Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 33 - Quizvraag

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?


A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel

Slide 35 - Quizvraag

Je snijdt een boon doormidden. In de boon zie je een kiem zitten.
Waaruit is deze kiem uit ontstaan?
A
bevruchte eicel
B
kiemplantje
C
stuifmeelbuis
D
zaadbeginsel

Slide 36 - Quizvraag

In een vruchtbeginsel ontstaat altijd maar één zaad.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
zaden
B
vrucht
C
plantje

Slide 38 - Quizvraag

Wat groeit er uit het zaadbeginsel?
A
eicellen
B
zaden
C
stuifmeelkorrels

Slide 39 - Quizvraag

Wat groeit er uit de bevruchte eicel van een bloem?
A
een kiem/ zaadje
B
stuifmeelkorrels
C
stamper
D
helmknop

Slide 40 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Thema planten B5
- Opdrachten maken

Klaar?
- Test jezelf
- Blooket spelen
Zelfstandig werken in stilte
Zelfstandig werken en fluisteren
Zelfstandig werken en overleggen

Slide 41 - Tekstslide

0

Slide 42 - Video