Trappen van vergelijking

Wiederholung: Steigerungsstufen
- Hoofdregel
- uitgang op klinker of -d/-t of sisklank
- Groep met Umlaut op vergrotende en overtreffende trap
- Groep met uitzonderingen




1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wiederholung: Steigerungsstufen
- Hoofdregel
- uitgang op klinker of -d/-t of sisklank
- Groep met Umlaut op vergrotende en overtreffende trap
- Groep met uitzonderingen




Slide 1 - Tekstslide

Schrijf de vergrotende
en overtreffende
trap op van: laut

Slide 2 - Woordweb

Schrijf de vergrotende
en overtreffende
trap op van: kalt

Slide 3 - Woordweb

Schrijf de vergrotende
en overtreffende
trap op van: gern

Slide 4 - Woordweb

Schrijf in het NL op, wanneer je in het Duits bijv. "am schnellsten" krijgt.

Slide 5 - Open vraag

kurz:
Was ist der (kortste) Weg (m) zum Bahnhof?
A
kurzste
B
kurzeste
C
kürzeste

Slide 6 - Quizvraag

alt:
Das (oudere) Mädchen wusste Bescheid.
A
ältere
B
altere
C
älteres
D
alteres

Slide 7 - Quizvraag

lang:
Ehrlich währt (het langst).

A
das Längste
B
am langsten
C
am längsten
D
das Langste

Slide 8 - Quizvraag

billig
Die (goedkope) Fahrräder sind kaputt.

A
billige
B
billigen
C
billigere
D
billigeren

Slide 9 - Quizvraag

neu:
Ich möchte sein (nieuwste) Buch kaufen.
A
neustes
B
neuestes
C
neuste
D
neueste

Slide 10 - Quizvraag

groß:
Welche Torte ist (het grootst)?
A
am größesten
B
am großten
C
am größten
D
am großesten

Slide 11 - Quizvraag

Peter spielt besser (dan) Arjan.
A
wie
B
dann
C
als

Slide 12 - Quizvraag

Marieke ist nicht so alt (als) Minke.
A
wie
B
dann
C
als

Slide 13 - Quizvraag

laut:
Können Sie bitte ein bisschen (luider) sprechen?
A
läuter
B
lauter
C
leuter

Slide 14 - Quizvraag

hoch:
Dieses Gebäude ist (hoger dan) diese Kirche.
A
höcher als
B
höher als
C
hoher als
D
höher dann

Slide 15 - Quizvraag