H1.2 Scheidingsmethoden

H1. 
H1 Scheiden en reageren
1.1 Zuivere stof en mengsels
1.2 Scheidingsmethodes
1.3 Chemische reacties
1.4 Snelheid van reacties
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H1. 
H1 Scheiden en reageren
1.1 Zuivere stof en mengsels
1.2 Scheidingsmethodes
1.3 Chemische reacties
1.4 Snelheid van reacties

Slide 1 - Tekstslide

Een suspensie is een:
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
Een zuivere stof

Slide 2 - Quizvraag

Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel

Slide 3 - Quizvraag

Een emulsie is een bepaald soort mengsel. Een emulsie is ...
A
Helder en altijd gekleurd
B
Helder en soms gekleurd
C
Troebel en altijd gekleurd
D
Troebel en soms gekleurd

Slide 4 - Quizvraag

In welke reageerbuis zit een emulsie?
A
Reageerbuis 1
B
Reageerbuis 2
C
Reageerbuis 3

Slide 5 - Quizvraag

Zuivere stof of mengsel?
A
a: mengsel b: zuivere stof c: mengsel
B
a: zuivere stof b: zuivere stof c: mengsel
C
a: mengsel b: mengsel c: mengsel
D
a: zuivere stof b: zuivere stof c: zuivere stof

Slide 6 - Quizvraag

mengsel of
zuiver stof?
A
mengsel
B
zuiver stof
C
niet te zeggen

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen H1.2
Je kunt na afloop van de les:
de verschillende scheidingsmethoden (her)kennen en weten welke stofeigenschap je gebruikt voor die scheiding; 

- Filtreren        - Extraheren      - Bezinken en afgieten
- Indampen   - Destilleren    - Adsorberen    - Chromatografie

Slide 8 - Tekstslide

1.1 Zuivere stof en mengsels
Zuivere stof:
een stof die bestaat uit 1 soort moleculen (dit kan een atoom zijn). Water is zuiver wanneer het uit alleen watermoleculen bestaat.
Mengsel: 
een stof die bestaat uit verschillende soorten moleculenLucht is een mengsel, omdat het onder andere bestaat uit: zuurstof, stikstof en water.


Slide 9 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Filtreren
Een suspensie (en rook) kan gescheiden worden door te filtreren. Je maakt dan gebruik van het verschil in deeltjesgrootte (stofeigenschap) 
De grote deeltjes blijven in het filter (residu) en de kleine deeltjes
gaan door het
filter (filtraat).

Slide 10 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Extraheren
Bij extraheren lost een deel op in het oplosmiddel
(extractiemiddel) en een ander deel lost niet op. Het extractiemiddel
met de opgeloste stof heet het extract.
Je maakt gebruik van het verschil in oplosbaarheid (Stofeigenschap)
Type mengsel: oplossingen, emulsies, rook, nevel

Slide 11 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Bezinken en afgieten
Suspensie:
Een vaste stof lost niet op in een oplosmiddel (suspensie): vb. zand in water, verf, nagellak.
Dichtheid (stofeigenschap) vaste deeltjes > dichtheid vloeistof. Dus deze deeltjes zakken naar de bodem (=bezinken)
De bovenstaande vloeistof wordt helder.
Deze kun je voorzichtig afgieten.
De vaste deeltjes en de vloeistof zijn
dan gescheiden. 
Deze scheidingsmethode kan ook bij emulsies (2-lagensysteem).




Slide 12 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Centrifugeren
Versneld laten bezinken kan door het mengsel te centrifugeren.

Type mengsel: Suspensies, emulsie, nevel & rook

Stofeigenschap: Dichtheid

Slide 13 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Indampen
Type mengsel: oplossingen, suspensies 
Bij indampen van een oplossing, verdampt het oplosmiddel zodat
de opgeloste stof overblijft. Het oplosmiddel ben je “kwijt”.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van het verschil in kookpunt  (= stofeigenschap).


Slide 14 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Destilleren
Type mengsel: oplossingen, emulsie
Bij destilleren van een mengsel, verdampt het de vloeistof met laagste
kookpunt het eerst. De damp van het oplosmiddel wordt afgekoeld,
zodat het weer een vloeistof wordt. Het oplosmiddel is nu gezuiverd.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van het 
verschil in kookpunt (stofeigenschap).
Voorbeeld:
Maken van gedestilleerd water.
Alcohol en water scheiden.


Slide 15 - Tekstslide

Maak opgave 16
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Adsorberen
Type mengsel: oplossingen, emulsies, rook, nevel, gasmengsels
Stofeigenschap: aanhechtingskracht = adsorptie. 
Adsorberen = “plakken” of hechten.
Verontreinigingen blijven plakken aan een
adsorptiemiddel. Vaak wordt actieve koolstof gebruikt.


Slide 17 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Chromatografie
Type mengsel: oplossingen, emulsies, gasmengsels

Chroma = kleur   Grafie = schrijven 
Oplosbaarheid > in de vloeistof 
Adsorptie > vaste stof

Chromatografie maakt gebruik van het verschil in
adsorptie (aanhechtingskracht) en oplosbaarheid (stofeigenschappen)

Slide 18 - Tekstslide

1.2 Scheidingsmethodes: Chromatografie
Chromatogram

Onder dezelfde condities
komen dezelfde stoffen
(kleuren) altijd op dezelfde
plaats in het chromatogram.
Op deze manier kun je
stoffen identificeren.


Slide 19 - Tekstslide

Maak opgave 17
timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

wat is extraheren?
A
scheiding op basis van deeltjes grootte
B
scheiding op basis van oplosbaarheid
C
scheiding op basis van kookpunt
D
scheiding op basis van dichtheid

Slide 21 - Quizvraag

Filtreren is mogelijk door verschil in ...
A
dichtheid
B
kookpunt
C
deeltjesgrootte
D
kleur

Slide 22 - Quizvraag

Wat kan je scheiden door te adsorberen?
A
Een mengsel van zout en zand
B
Een mengsel van zand en water
C
Een mengsel van inkt en water
D
Een mengsel van inkt en zand

Slide 23 - Quizvraag

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.
D
Bij indampen kookt de vloeistof bij een lagere temperatuur.

Slide 24 - Quizvraag

Evaluatie: Leerdoelen H1.2
Ke kunt de verschillende scheidingsmethoden (her)kennen en weten welke stofeigenschap je gebruikt voor die scheiding; 
- Filtreren.        - Extraheren
- Bezinken en afgieten
- Indampen.    - Destilleren
- Adsorberen
- Chromatografie

Slide 25 - Tekstslide

Ga aan de slag met:
  • Leren HS1.2 (blz. 13-16)
  • Maak de vragen 13 t/m 22 
    (blz. 17-18)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video