Wederkerende werkwoorden

Aan het einde van de les:
  • Kan je wederkerende werkwoorden herkennen en gebruiken in een zin in het Frans.

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Aan het einde van de les:
  • Kan je wederkerende werkwoorden herkennen en gebruiken in een zin in het Frans.

Slide 1 - Tekstslide

Heb je wel eens een advertentie geplaatst? Zo ja, waarvoor?

Slide 2 - Open vraag

Heb je wel eens gereageerd op een advertentie? Zo ja, waarop?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Lees de tekst. Kies het juiste antwoord.
1. Je moet je adres/e-mailadres  opgeven bij je inschrijving.
2.Bij inschrijving krijg je een gratis nummer van Casting France in je mailbox/brievenbus. .
3. Elke dag/om de dag nieuwe advertenties in je mailbox.
4. De aanbieding is twee/drie  weken geldig.

Slide 5 - Tekstslide

A 6 heures...
je me lève.

Slide 6 - Tekstslide

A 6h30...
je me douche et je me lave.

Slide 7 - Tekstslide

A 22h00...
je me couche. 

Slide 8 - Tekstslide

Mon petit frère s'habille....
et ma petite soeur se maquille.

Slide 9 - Tekstslide

Se lever, se laver, se coucher, s'habiller, se maquiller..............

Slide 10 - Open vraag

On va regarder une courte vidéo

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden waar in het Nederlands zich voor staat: zich wassen, zich vergissen, zich voelen, zich herinneren, zich zorgen maken, etc.

Slide 13 - Tekstslide

Veel voorkomende werkwoorden
zich douchen - se doucher
zich wassen - se laver
zich scheren - se raser
zich opmaken - se maquiller
Sommige werkwoorden zijn in het Nederlands NIET wederkerend, maar in het Frans wel!!!!
wakker worden - se reveiller
opstaan - se lever
naar bed gaan- se coucher
tandenpoetsen - se brosser les dents
wandelen - se promener

Slide 14 - Tekstslide

Zich wassen

Een voorbeeld: Ik was me.

Bij wederkerende werkwoorden horen de dikgedrukte woorden altijd bij elkaar. Ik en me, jij en je, hij en zich etc.


Se laver

je me lave (ik was me)
tu te laves (jij wast je)
il se lave (hij wast zich)
elle se lave (zij wast zich)
on se lave (men wast zich)
nous nous lavons (wij wassen ons)
vous vous lavez (jullie wassen jullie)
ils/elles se lavent (zij wassen zich)

Slide 15 - Tekstslide

hele ww: se laver

je me lave
tu te laves
il/elle/on se lave
nous nous lavons
vous vous lavez
ils/elles se lavent
hele ww: zich wassen

ik was me
jij wast je
hij/zij men wast zich
wij wassen ons
jullie wassen je / u wast zich
zij wassen zich

Slide 16 - Tekstslide

Zijn jullie er klaar voor?
Log in met de code en doe mee met de quiz!

Slide 17 - Tekstslide

wij vragen ons af
(se demander)
A
nous demandons
B
nous demandons nous
C
nous nous demandons
D
nous se demandons

Slide 18 - Quizvraag

ik vergis me
(se tromper)
A
je trompe
B
je me trompe
C
je trompe me
D
je se trompe

Slide 19 - Quizvraag

u staat op
(se lever)
A
on se lève
B
vous levez
C
on lève se
D
vous vous levez

Slide 20 - Quizvraag

zij traint
(s'entraîner)
A
elle se entraîne
B
elle s'entraîne
C
elle se s'entraîne
D
elle entraîne

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste optie:
Elle __ beaucoup aux films (s'intéresser ).
A
s'intéresse
B
s'intéresses

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste optie:
Je __ lave à huit heures du matin (se laver).
A
te lave
B
me lave

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste optie:
Nous ___ amusons à la fête de Léa (s'amuser).
A
nous amusons
B
nous amusez

Slide 24 - Quizvraag

Vul zelf het goede antwoord in:
Il ___ toujours tard (se coucher).

Slide 25 - Open vraag

Vul zelf het goede antwoord in:
Elles ___ à Paris (s'installer).

Slide 26 - Open vraag

Vul zelf het goede antwoord in:
Les élèves ___ dans leur chambre (se reposer)

Slide 27 - Open vraag

vous vous trompez
je m'entraine
il se lève
ils s'amusent
on se présente
tu te maquilles
men stelt zich voor
zij vermaken zich
ik train
jullie vergissen je
jij maakt je op
hij staat op

Slide 28 - Sleepvraag

C'est la fin🏁
.

Slide 29 - Tekstslide