H7 Geluid P3+4

Bewegen van Geluid
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bewegen van Geluid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Bewegen van Geluid
  • Je kent de snelheid van geluid in lucht en water.
  • Je kunt uitleggen wat een echo is.
  • Je kunt uitleggen hoe je met echo een foto van een ongeboren baby kunt maken.
  • Je kunt vertellen waarvoor je een sonar-apparaat gebruikt.
  • Je kunt uitleggen hoe een sonar werkt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snelheid van geluid
  • Snelheid van geluid hangt af van de tussenstof.
  • Hoe dichter de tussenstof, hoe sneller het geluid zicht verplaatst.
  • Snelheid van geluid in water = 1500 m/s 
  • Snelheid van geluid in lucht = 340 m/s

Slide 3 - Tekstslide

Bij onweer kun je uitrekenen hoe ver weg het onweer is. Je begint te tellen als je de bliksem ziet. Na bijvoorbeeld 3 seconden hoor je de donder. Het geluid heeft 3 seconden ‘gereisd’ om bij jou te komen. De snelheid van geluid in lucht is 340 meter per seconde.
In 3 seconden verplaatst het geluid zich 3 × 340 = 1020 meter.
Het onweer is ongeveer 1 kilometer bij je vandaan.
Wat is een echo?
Geluid kaatst terug!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt een echo?
Met echo kun je een foto of een video maken van een ongeboren baby.
Dat gaat op deze manier:
1 De arts drukt een geluid-bron tegen de buik van de zwangere vrouw.
2 De geluid-bron zendt een geluid uit, dat mensen niet kunnen horen.
3 De baby in de buik weerkaatst het geluid (een echo).
4 Het echo-apparaat meet de geluid-sterkte van het teruggekaatste geluid.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sonar
De kapitein van een schip wil weten hoe diep het water is. Hij gebruikt daarvoor een sonar-apparaat. De sonar zendt een geluid uit dat mensen niet kunnen horen. De bodem van de zee kaatst het geluid terug. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sonar: Geluid-golf
Een ontvanger in het sonar-apparaat vangt het weerkaatste geluid op. Een computer meet hoelang de geluid-golf heen en terug onderweg is. Tot slot berekent de computer hoe diep het water is op deze plaats.



Slide 7 - Tekstslide

Onder water heeft geluid een snelheid van 1500 meter per seconde. In 1 seconde legt het geluid een afstand af van 1500 meter. Stel je voor dat de geluid-golf na precies 1 seconde terug is. Het geluid is dan in 1 seconde naar de bodem gegaan en weer terug. De bodem ligt dus op 1500 meter : 2 = 750 meter.
P4 Muziek instrumenten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Muziek instrumenten
  • Je kunt voorbeelden geven van snaar-instrumenten.
  • Je kunt uitleggen met welke snaren je lage en hoge tonen krijgt.
  • Je kunt uitleggen waarom en hoe je een gitaar stemt.
  • Je kunt uitleggen wat de frequentie is.
  • Je kent de eenheid van frequentie en kunt deze afkorten.
  • Je kunt het verband geven tussen de frequentie en de toon.
  • Je kent het frequentie-bereik van mensen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Muziek instrumenten
Er zijn veel verschillende muziekinstrumenten. Bijvoorbeeld een gitaar, een drumstel en een fluit. Sommige instrumenten hebben snaren. Een harp, een contrabas en een piano hebben snaren. Een instrument met snaren noem je een snaarinstrument. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toonhoogte van Snaren
De hoogte van een toon hangt af van drie dingen: 
  • Dikte van de snaar
  •  De lengte van de snaar
  • Hoe strak de snaar staat aangespannen.

Slide 11 - Tekstslide

Niet alle snaren zijn even lang. Bij de harp kun je dat goed zien. De lange snaren maken lage tonen. De korte snaren maken hoge tonen. Ook zijn niet alle snaren even dik. De dikke snaren maken lage tonen. De dunne snaren maken hoge tonen. Een bas heeft lange, dikke snaren. Daarom maakt een bas alleen lage tonen. De snaren van een viool zijn kort en dun. Dus een viool maakt hoge tonen.
Een muziek-instrument stemmen
Een stemvork geeft altijd dezelfde toon. Het meisje luistert naar de toon van de stemvork, en naar de toon van de gitaar. Op die manier hoort ze of de toon van de gitaar goed is. Als de toon te laag is, moet ze de snaar strakker maken. De toon wordt dan hoger. Als de toon te hoog is, moet ze de snaar losser maken. Bij de goede toon is de snaar precies strak genoeg. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
De snelheid waarmee de snaar trilt, noem je de frequentie. De frequentie is het aantal trillingen per seconde. Hoe sneller de trilling, hoe groter de frequentie.
  • Bij 1 trilling per seconde zeg je: de frequentie is 1 hertz. 
  • Bij 10 trillingen per seconde zeg je: de frequentie is 10 hertz.
  • De afkorting van hertz is Hz. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het frequentiebereik van het menselijk gehoor
ligt tussen de 20 en 20.000 Hz

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthouden paragraaf 3
De snelheid van geluid in lucht is 340 meter per seconde.
De snelheid van geluid in water is 1500 meter per seconde.

Een echo is teruggekaatst geluid.
Met echo kun je een foto of video maken van een ongeboren baby.
Dat geluid kunnen mensen niet horen.
Een sonar meet de diepte van de zee. Sonar werkt met geluid dat mensen niet kunnen horen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthouden Paragraaf 4
Een snaar-instrument is een muziek-instrument met snaren.
Een lage toon krijg je door: lange, dikke en losse snaren
Een hoge toon krijg je door: korte, dunne en strakke snaren.
Bij stemmen gebruik je een stemvork of een digitaal stem-apparaat.

Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Bij 1 trilling per seconde is de frequentie 1 hertz.
1 hertz kun je afkorten met 1 Hz.
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon.
Hoe lager de frequentie, hoe lager de toon.
Het frequentie-bereik van mensen met een normaal gehoor is 20 Hz tot 20 000 Hz.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak alvast een begin aan P3 en 4!
De volgende les deze week krijgen jullie nog de tijd om het af te maken!
Tijdens laatste 10 min van de les moet het opgestuurd zijn!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies