H 7.3 Bewegen van geluid

H7.3 Bewegen van geluid
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H7.3 Bewegen van geluid

Slide 1 - Tekstslide

  • Welkom 
  • Herhaling H8.2
  • Uitleeg H8.3 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Onthouden!  
Een geluid-bron laat de lucht eromheen trillen.   
Trillingen van geluid verplaatsen zich door een tussenstof naar je oren.   
Je hoort geluid doordat je trommelvlies gaat trillen.   
De gehoor-beentjes geven een teken aan je hersenen.   
Om geluid te horen, heb je drie dingen nodig:   
– een geluid-bron   
– een tussenstof (meestal lucht)   
– je oren   
In een luidspreker zit een conus.   
De trillingen van de conus verplaatsen zich door de lucht.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
  1. Je kunt uitleggen wat een echo is.  
  2. Je kunt uitleggen hoe je met echo een foto van een ongeboren baby kunt maken.  
  3. Je kunt vertellen waarvoor je een sonar-apparaat gebruikt.  
  4. Je kunt uitleggen hoe een sonar werkt.

Slide 4 - Tekstslide

Geluid bestaat uit trillingen. Eerst trilt de geluid-bron. Daarna gaat de tussenstof trillen. Tot slot trilt je trommelvlies. Je hoort dan geluid. 

Slide 5 - Tekstslide

Snelheid van geluid

Geluid heeft tijd nodig om bij je oor te komen. Bijvoorbeeld:  
– Je ziet een vuurpijl ontploffen in de lucht. Ongeveer 1 seconde later hoor je de knal.  
– Je ziet bliksem bij onweer. De donder hoor je pas na enkele seconden. 
Geluid verplaatst zich door de lucht met een snelheid van ongeveer 340 meter per seconde. 

Slide 6 - Tekstslide

Echo
Geluid dat teruggekaatst wordt, noem je een echo. Een echo hoor je soms in hoge bergen. Onder een brug kun je ook een echo horen. Je roept iets, en even later hoor je het nog een keer. 

Slide 7 - Tekstslide

Echo
Met echo kun je een foto of een video maken van een ongeboren baby. Dat gaat op deze manier:  
1 De arts drukt een geluid-bron tegen de buik van de zwangere vrouw (afbeelding 1).  
2 De geluid-bron zendt een geluid uit, dat mensen niet kunnen horen.  
3 De baby in de buik weerkaatst het geluid (een echo).  
4 Het echo-apparaat meet de geluid-sterkte van het teruggekaatste geluid.

Slide 8 - Tekstslide

Sonar
De kapitein van een schip wil weten hoe diep het water is. Hij gebruikt daarvoor een sonar-apparaat. De sonar zendt een geluid uit dat mensen niet kunnen horen. De bodem van de zee weerkaatst het geluid (afbeelding 3). 

Slide 9 - Tekstslide

Sonar
Een ontvanger in het sonar-apparaat vangt het weerkaatste geluid op. Een computer meet hoe lang de geluid-golf heen en terug onderweg is. Tot slot berekent de computer hoe diep het water is op deze plaats.  

Slide 10 - Tekstslide

Sonar
Onder water heeft geluid een snelheid van 1500 meter per seconde. In 1 seconde legt het geluid een afstand af van 1500 meter. Stel je voor dat de geluid-golf na precies 1 seconde terug is. Het geluid is dan in 1 seconde naar de bodem gegaan en weer terug. De bodem ligt dus op 1500 meter : 2 = 750 meter.

Slide 11 - Tekstslide

Je oren horen niet alles  
Als de trillingen van geluid heel langzaam zijn, kun je het geluid niet horen. Geluid hoor je pas als er meer dan 20 trillingen per seconde zijn. De frequentie moet dus groter zijn dan 20 hertz.  
Als de trillingen van geluid heel snel zijn, kun je het geluid ook niet horen. Je hoort alleen geluid bij minder dan 20 000 trillingen per seconde. De frequentie moet dus lager zijn dan 20 000 hertz.  
 Mensen horen geluid tussen de 20 en 20 000 hertz. Dit is het frequentie-bereik van het gehoor van mensen. Als je ouder wordt, ga je minder goed horen. Vooral hoge tonen kun je dan minder goed horen. Iemand van 70 jaar hoort tonen boven de 14 000 hertz niet meer.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lees  je werkboek blz. 118 t/m  120.
Maak alle digitaal opgaven 
Klaar: Lees paragraaf H7.4 Muziek-instrumenten

Slide 13 - Tekstslide

Onthouden!
Een snaar-instrument is een muziek-instrument met snaren.  
Een lage toon krijg je door:  
– lange snaren  
– dikke snaren  
– losse snaren  
Een hoge toon krijg je door:  
– korte snaren  
– dunne snaren  
– strakke snaren  

Slide 14 - Tekstslide

Onthouden!
Bij stemmen gebruik je een stemvork of een digitaal stem-apparaat.  
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.  
Bij 1 trilling per seconde is de frequentie 1 hertz.  
1 hertz kun je afkorten met 1 Hz.  
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon.  
Hoe lager de frequentie, hoe lager de toon.  
Het frequentie-bereik van mensen met een normaal gehoor is 20 Hz tot 20 000 Hz.

Slide 15 - Tekstslide