6V- Introductie spotprenten

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen vandaag

  1. Je weet wat een spotprent is. 
  2. Je kan uitleggen wat de praktische opdracht is.
  3. Je kan met behulp van een driestappenplan een spotprent analyseren.
  4. Je weet dat er verschillende symbolen en dergelijke zijn en je hebt door deze presentatie kennis gemaakt hiermee.


Programma

  • Uitleg over de opdracht. (10  min)
  • Zelf de presentatie doorlopen (15 minuten)
  • Starten met de opdracht. 

Tijdens de opdracht vraag ik met wie je wil werken.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

wat is een spotprent?
Cartoons, ook wel spotprenten genoemd, zijn tekeningen die (vaak) met humor een (politiek) punt duidelijk willen maken. 
De cartoonist vindt iets van een bepaalde situatie en hij beeldt dit door middel van beelden en symbolen uit.

Slide 5 - Tekstslide

HAVO: De opdracht
  • Je gaat in tweetallen 5 spotprenten over Duitsland in de periode 1918-1991 analyseren.
  • Je volgt hiervoor een driestappenplan.
  • Ik kies deze spotprenten voor jullie uit.
  • Ook bedenk je bij drie spotprenten een examenvraag met antwoordmodel.
  • Je levert het geheel in als een net verslag met voorkant, inhoudsopgave, voorwoord, conclusie en bronnenlijst op 9 december.
  • Extra dit jaar is een generale toets 11 december + feedback op iemand anders.
Waarom doen we dit?
Spotprenten komen regelmatig voor op je examen. Het is goed om hier een systematiek voor aan te leren, dan doe je de opdrachten op je examen beter!


Slide 6 - Tekstslide

VWO
  1. 7 door jullie geanalyseerde spotprenten volgens een stappenplan. (let op! de docent kiest uit welke jullie doen)
  2. Vier door jullie bedachte examenvragen met antwoordmodel bij de spotprenten. (kies zelf bij welke vragen)
  3. generale toets + nakijken en feedback op generale toets van iemand anders.

Slide 7 - Tekstslide

Beoordeling
Deze opdracht telt 15% mee voor je PTA.
Deze opdracht is niet herkansbaar.
De deadline voor deze opdracht is 9 december 2022 om 12.00 's middags.
Je levert de opdracht in in MagisterMe en eventueel in classroom en je print de opdracht uit.
Je kan de opdracht vinden in classroom
(Ik deel de opdracht eenmalig uit)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld  uit het afgelopen jaar 

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan: spotprent verklaren
  1. Omschrijf wat je ziet, doe dat gedetailleerd: benoem personen, voorwerpen, symbolen etc.
  2. Bedenk wat jij weet over dit onderwerp, waar verwijst de tekenaar van de spotprent naar? Zoek in je boek of op internet naar informatie.
  3. Wat is de mening / boodschap van de tekenaar? Wat is het doel van deze spotprent?

Slide 10 - Tekstslide


Wat is waar over een spotprent?

A
Een spotprent is een grappige tekening met een kritische boodschap.
B
Spotprenten worden vaak gebruikt om op een humoristische manier commentaar te geven over een politiek of sociaal onderwerp (satire).
C
Vaak worden er symbolen gebruikt in een spotprent.
D
Spotprenten zijn een simpele en effectieve manier om een groot publiek te bereiken.

Slide 11 - Quizvraag

HAVO: Hoeveel prenten analyseer je in totaal?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 12 - Quizvraag

Welke aanvullende eisen zijn er?
A
Je bedenkt zelf 2 examenvragen met antwoordmodel over een spotprent.
B
Je maakt een voorkant, voorwoord, bronnenlijst, conclusie. Het ziet eruit als een werkstuk.
C
Je maakt een generale toets en geeft feedback op iemand anders zijn toets.
D
Je presenteert je spotprentenopdracht in de finaleweek.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vaak telt de praktische opdracht mee in het PTA?
A
5%
B
10%
C
15%
D
25%

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de deadline van deze PO?
A
9 december
B
19 december
C
15 december
D
1 december

Slide 15 - Quizvraag

Waar lever je de opdracht in?
A
Uitgeprint bij de docent
B
Uitgeprint bij de docent en in Classroom/ Magister Me.
C
Classroom
D
Bij de onderwijsassistent.

Slide 16 - Quizvraag

Zelf verder:
Maak je tweetal (ik kom zo langs om het te noteren en je spotprenten te geven)
Open deze LessonUp in de klassen LessonUP.
Heb je vragen, steek je hand op.

Slide 17 - Tekstslide

In spotprenten zitten vaak symbolen

Slide 18 - Tekstslide

Handige filmpjes
Kies allebei een filmpje, schrijf de tips op de volgende slide op.

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de tips op uit het filmpje.

Slide 20 - Open vraag

Symbolen: http://histoforum.net/lesmateriaal/spotprenten2.html
Welke symbolen kende je al? en welke nog niet?
Noteer er 3 die je al wist en 3 die je nog niet wist

Slide 21 - Open vraag

Schrijf van elke webpagina minimaal 3 dingen op die je nog niet wist, schrijf ze  op.


Slide 22 - Tekstslide

Bekijk deze pagina: http://histoforum.net/lesmateriaal/spotprenten3.html
Schrijf minstens 3 dingen op die je nog niet wist.

Slide 23 - Open vraag

De tekenaar van deze spotprent is?
A
Anti Amerika
B
Anti Sovjet-Unie
C
Anti beiden
D
Voor beiden

Slide 24 - Quizvraag

Waarover gaat de spotprent ?
A
Staatsgreep van de communisten
B
Staatsgreep van extreem-rechts
C
Nederlaag van de Eerste Wereldoorlog
D
Dolkstootlegende

Slide 25 - Quizvraag

Wat wil de tekenaar mij
vertellen?
A
Dat de nazi's dood gaan
B
Het gevaar van de nazi's
C
Het gevaar van de nazi's door de joden
D
Dat het nazi symbool zwaar is

Slide 26 - Quizvraag


Wie is deze persoon en waar staat hij voor?
Gebruik de bron
A
Uncle Sam -Verenigde Staten
B
Uncle Sam - Sovjet- Unie
C
Truman-Verenigde Staten
D
Truman -Sovet-unie

Slide 27 - Quizvraag

Welke symbolen horen bij het communisme?
A
De staalfabriek en de tractor
B
De hamer en de sikkel
C
De hamer en de spijker
D
Een werkpaard en de keerploeg

Slide 28 - Quizvraag

De tekenaar van deze spotprent is?
A
Anti Amerika
B
Anti Sovjet Unie
C
Neutraal

Slide 29 - Quizvraag

De kleur rood hoort bij het
A
kapitalisme
B
communisme, socialisme
C
liberalisme
D
conffesionalisme

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het symbool voor Engeland?
A
De Engelse vlag
B
Uncle Sam
C
John Bull
D
Een beer

Slide 31 - Quizvraag

De adelaar staat hier symbool voor....
A
Verenigde Staten
B
Sovjet-Unie
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 32 - Quizvraag

Wat wil deze spotprent laten zien?
A
Het uiteenvallen van de SU
B
De Bouw van de Berlijnse muur
C
De Val van de Berlijnse muur
D
Gorbatsjov

Slide 33 - Quizvraag

Stap 2: Plaats de cartoon in de (historische) context:
-In welke tijd speelt het onderwerp van de prent?
-Wat weet ik daar al van of wat kan ik daarover vinden?
-Wat is er gebeurt en hoe helpt mij dat de bron interpreteren?

Slide 34 - Open vraag

Kan je aan de slag of heb je nog ergens hulp bij nodig?
Nee: ga aan de slag met je opdracht. Kijk in je mail welke spotprenten je hebt gekregen.
Ja: loop de presentatie verder door.
ja, gedaan maar lukt nog niet, haak aan om 10.15. (laat hier je naam achter)

Slide 35 - Open vraag

Voorbeeld spotprenten

Slide 36 - Tekstslide

1 uitgewerkt voorbeeld Britse rijk 

Slide 37 - Tekstslide

Stap 1: Beschrijven
Beschrijf letterlijk wat je ziet: welke ‘letterlijke’ situatie de tekenaar weergeeft. Doe dit in eigen woorden waarbij je speciaal aandacht hebt voor symbolen die je herkent. 
  • Wat zie je allemaal?
  • Waar verwijzen welke symbolen naar? 
  • Welke beeldspraak wordt er gebruikt? 
  • Wat leer je van het bijschrift?

Slide 38 - Tekstslide


Stap 1: Wat zie je allemaal?

Slide 39 - Open vraag

Stap 2: Plaats de cartoon in de (historische) context: 

  • In welke tijd speelt het onderwerp van de prent? 
  • Wat weet ik daar al van of wat kan ik daarover vinden? 
  • Wat is er gebeurt en hoe helpt mij dat de bron interpreteren?

Gebruik hier je boek of internet. 
Tip: neem het jaartal of het bijschrift mee in je zoekopdracht.

Slide 40 - Tekstslide

Stap 3: de mening of de boodschap van de tekenaar 
Bepaal met je opbrengst van stap 1en 2 wat de mening of de boodschap van de tekenaar is. 

  • Hoe kijkt de tekenaar naar een bepaalde gebeurtenis of situatie? 
  • Wat vindt hij of zij van de situatie? 
  • Hoe laat hij of zij dat zien?

Slide 41 - Tekstslide

tips:
Zoek op welke personen je moet kennen en kijk of je die herkent op de bron.

Slide 42 - Tekstslide