1m/h spelling, blok 1 en 2

spelling blok 1 en 2, 1m/h
Ken je belluh spelluh?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

spelling blok 1 en 2, 1m/h
Ken je belluh spelluh?

Slide 1 - Tekstslide

Noem 3 dingen die je kunt aan het eind van de paragraaf spellen blok 1.

Slide 2 - Open vraag

Je kunt aan het eind van de paragraaf Spelling:
- kenmerken van een persoonsvorm benoemen
- het verschil tussen een stam en een ik-vorm uitleggen
- de persoonsvorm vervoegen in de tegenwoordige tijd

Maak opdracht 18, lees daarna het gele blok op blz. 27. Je krijgt er straks vragen over.
Maak opdracht 19, lees het gele stuk op blz. 28 en maak opdracht 20

Huiswerk: opdracht 18 t/m 23

Slide 3 - Tekstslide

Welke kenmerken bepalen hoe de persoonsvorm eruit ziet?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een ik-vorm en een stam van een werkwoord?

Slide 5 - Open vraag

Vandaag
- huiswerk (opdracht 18 t/m 21)
- bijzondere werkwoorden
- 1e, 2e en 3e persoon
- maken opdracht 22 t/m 25

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het antwopord op vraag 12, van opdracht 20, blok 1?

Slide 7 - Open vraag

Wat heb jij opgeschreven bij opdracht 21, vraag 3?

Slide 8 - Woordweb

Bijzondere werkwoorden 
Schrijf de stam op van uitnodigen
Schrijf de ik-vorm op van uitnodigen

Wat valt je op?

Schrijf de stam op van vergissen
Schrijf de ik-vorm op van vergissen

Wat valt je op?

Slide 9 - Tekstslide

Aantekeningen
Bij grammatica hebben we scheidbare werkwoorden behandeld. Daarbij schrijf je een gedeelte van het werkwoord op en andere plek.

opruimen - (ik) ruim op 

De ik-vorm is hier het woordje ruim, maar op zetten we er wel achter
De stam is opruim, de laatste letter van de stam is een m

Daarnaast zijn er werkwoorden die vooral op een persoon zelf slaan.

zich vergissen - ik vergis me
De ik-vorm is hier vergis, maar me schrijf ik er wel bij. 
De stam is vergiss, de laatste letter is een s. 


Slide 10 - Tekstslide

Aantekening 2
De 2e persoon enkelvoud (je/jij) is een lastige. Deze kan namelijk als ik-vorm én als 
ik-vorm + t geschreven worden. 

Jij koopt morgen een nieuw schrift.
Koop jij morgen een nieuw schrift.

Wat valt je op aan de positie van jij?

Soms is dit lastiger.

Slide 11 - Tekstslide

Vul het juiste werkwoord in:
...... (vinden) jij dit ook zo lastig?

Slide 12 - Open vraag

Vul in:
..... (vinden) je broer dit ook zo lastig?

Slide 13 - Open vraag

Wanner wel en wanneer geen ik-vorm + t
De beste manier om dit te achterhalen is het door het onderwerp van de zin te zoeken (jij of je) en te kijken waar deze staat (voor of achter de persoonsvorm)

Je kunt echter ook een truc gebruiken. Als je het werkwoord lopen invult in plaats van het werkwoord dat er staat en je lees te hele zin, dan hoor je of de persoonsvorm moet eindigen op een -t.

Vind je dat leuk? - Loop je dat leuk?
Vindt je broer dat leuk? - Loopt je broer dat leuk?

Maak opdracht 22 en 23 (10 minuten)

Slide 14 - Tekstslide

1e, 2e of 3e persoon
1e rood = ik, me, wij, ons (dichtbij), het gaat om jezelf
2e blauw = je, jij, jullie in de buurt, aanwijsbaar
3e geel = hij, zij, ze, haar, kan overal zijn


Maak opdracht 24 en 25

Slide 15 - Tekstslide

Vandaag
Terugblik op huiswerk, opdracht 25
Opdracht 18, blz. 82
De pv in de verleden tijd

Slide 16 - Tekstslide

Wazzup?
1. Lezen
2. Wat weet ik?/Wat kan ik?
3. Het voltooid deelwoord, hoe werkt dat.

Straks kan ik voltooide deelwoorden spellen.

Slide 17 - Tekstslide

Op welke 3 manieren kan ik een persoonsvorm spellen in de tegenwoordige tijd?

Slide 18 - Open vraag

Op welke vier manieren kan je de vereleden tijd van zwakke werkwoorden spellen?

Slide 19 - Open vraag

Hoe weet ik of de ik-vorm van een werkwoord in de verleden tijd wordt aangevuld met -de of -te?

Slide 20 - Open vraag

Vul de persoonsvorm in in de verleden tijd.

Joachim en Mesi ........... (beantwoorden) alle vragen.

Slide 21 - Open vraag

Vul de persoonsvorm in (tegenwoordige tijd)

......... (vinden) je vader dat nog steeds vervelend?

Slide 22 - Open vraag

Leg uit waarom vermoeden geen sterk werkwoord is.


Slide 23 - Open vraag

Voltooid deelwoord 
Aantekening

Voltooid deelwoorden kom je tegen in zinnen waar ook een vorm in staat van 'zijn', 'hebben' of 'worden'. Ik heb gisteren gefietst.

De voltooid deelwoorden van sterke werkwoorden eindigen meestal op -en.

Het kind is verdwenen
Ik heb lekker gegeten
Ze heeft haar cavia gebeten


Slide 24 - Tekstslide

Voltooid deelwoord 
Aantekening

Bij zwakke werkwoorden kun je twee strategieën gebruiken. 

1. Je verlengt het voltooid deelwoord met een -e.   geleen.. - geleende    als je een d hoort,
    schrijf je een d. Hoor je een t aan het eind, dan schrijf je een t. 
2. Je kijkt of de laatste letter van de stam van het werkwoord 't x kfschp zit. Als dat zo is, dan schrijf je een t.  

Jan is verhuis..      stam is verhuiz, zit niet in 't kfschp, dus verhuisd.   


Slide 25 - Tekstslide

Vandaag
  1. Lezen (zet de laptop al vast aan en leg je schrift open op je tafel bij les 26)
  2. Huiswerk nakijken (nakijkeboek in Magister). Stel vragen bij antwoorden die je niet begrijpt.
  3. Inoefenen pv en vdw spellen
  4. Inplannen formatieve toets en eindtoets
 
 5. Wat kun je nu en wat moet je kennen/kunnen

Slide 26 - Tekstslide

oefenen
  • https://leestrainer.nl/Leerlijn%20werkwoorden/Oefeningen/pvvt.htm
  • https://leestrainer.nl/Leerlijn%20werkwoorden/pv%20vd%20heel%20ww3.htm
  • https://leestrainer.nl/Leerlijn%20werkwoorden/Oefeningen/ttvtzwak.htm
  • https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvormen-in-de-tegenwoordige-en-verleden-tijd-en-voltooide-deelwoorden/
  • https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvorm-tt-en-vt-en-voltooide-deelwoorden/

Slide 27 - Tekstslide

Vandaag
1. lezen
2. bespreking grammaticatoets (laptop noodzakelijk)
3. spellingopdracht (zie agenda-Magister)
4. aan de slag met oefenopdrachten 
5. in 2-tallen, beat the 20 seconds

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Deze kaartjes heb ik gebruikt. Sleep ze naar de zin.
Ik ....... (vergoeden) de schade straks wel.
persoonsvorm
infinitief
voltooid deelwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd
't x kfschp
laatste letter stam
ik-vorm + t
ik-vorm
meervoud
hele werkwoord
enkelvoud
eerste persoon ev
tweede persoon ev
derde persoon ev
ik-vorm + te
ik-vorm + ten
ik-vorm + de
ik-vorm + den
langer maken met een -e, Wat hoor je? Je schrijft dus.

Slide 30 - Sleepvraag

Deze kaartjes heb ik gebruikt. Sleep ze naar de zin.
Ze ...... (schudden) van nee, toen hij haar verkering vroeg.
persoonsvorm
infinitief
voltooid deelwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd
't x kfschp
laatste letter stam
ik-vorm + t
ik-vorm
meervoud
hele werkwoord
enkelvoud
eerste persoon ev
tweede persoon ev
derde persoon ev
ik-vorm + te
ik-vorm + ten
ik-vorm + de
ik-vorm + den
langer maken met een -e, Wat hoor je? Je schrijft dus.

Slide 31 - Sleepvraag

Deze kaartjes heb ik gebruikt. Sleep ze naar de zin.
Ze heeft het ........ (afzeggen).
persoonsvorm
infinitief
voltooid deelwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd
't x kfschp
laatste letter stam
ik-vorm + t
ik-vorm
meervoud
hele werkwoord
enkelvoud
eerste persoon ev
tweede persoon ev
derde persoon ev
ik-vorm + te
ik-vorm + ten
ik-vorm + de
ik-vorm + den
langer maken met een -e, Wat hoor je? Je schrijft dus.

Slide 32 - Sleepvraag

Deze kaartjes heb ik gebruikt. Sleep ze naar de zin.
Ga jij morgen ook ........ (kaarten)?
persoonsvorm
infinitief
voltooid deelwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd
't x kfschp
laatste letter stam
ik-vorm + t
ik-vorm
meervoud
hele werkwoord
enkelvoud
eerste persoon ev
tweede persoon ev
derde persoon ev
ik-vorm + te
ik-vorm + ten
ik-vorm + de
ik-vorm + den
langer maken met een -e, Wat hoor je? Je schrijft dus.

Slide 33 - Sleepvraag

Deze kaartjes heb ik gebruikt. Sleep ze naar de zin.
Onze honden ........ (bedelen) gisteren bij elk tafeltje.
persoonsvorm
infinitief
voltooid deelwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd
't x kfschp
laatste letter stam
ik-vorm + t
ik-vorm
meervoud
hele werkwoord
enkelvoud
eerste persoon ev
tweede persoon ev
derde persoon ev
ik-vorm + te
ik-vorm + ten
ik-vorm + de
ik-vorm + den
langer maken met een -e, Wat hoor je? Je schrijft dus.

Slide 34 - Sleepvraag

oefenen
  • https://leestrainer.nl/Leerlijn%20werkwoorden/Oefeningen/pvvt.htm
  • https://leestrainer.nl/Leerlijn%20werkwoorden/pv%20vd%20heel%20ww3.htm
  • https://leestrainer.nl/Leerlijn%20werkwoorden/Oefeningen/ttvtzwak.htm
  • https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvormen-in-de-tegenwoordige-en-verleden-tijd-en-voltooide-deelwoorden/
  • https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvorm-tt-en-vt-en-voltooide-deelwoorden/

Slide 35 - Tekstslide

Probeer in 20 seconden met vaktaal uit te leggen hoe je het werkwoord spelt in de volgende zin.

Meneer Munk ...... (braden) de schildpad eerst aan, voordat
deze in de soep gaat.

Slide 36 - Open vraag

Nog een keer!

Ze hebben vast de verkeerde ingrediënten gebruikt.

Slide 37 - Open vraag