De les van vandaag gaat over: - Argumentatie: argumentatiestructuren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Welkom!
De les van vandaag gaat over: - Argumentatie: argumentatiestructuren
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen:
Leerdoelen:
- Aan het eind van de les ken je de verschillende argumentatiestructuren. - Aan het eind van de les kun je argumentatiestructuren invullen. - Aan het eind van de les kun je de argumentatiestructuren herkennen in een tekst.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen:
Argumentatiestructuren: weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel onderlinge argumenten met elkaar en het standpunt samenhangen.
We kennen vier basisstructuren: Enkelvoudig Onderschikkend Afhankelijke nevenschikking Onafhankelijke nevenschikking
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen:
Enkelvoudige argumentatie: de argumentatie bestaat uit één standpunt en één argument.
* Ik ben dom, want ik heb een IQ van 40.
Slide 4 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen:
Onderschikkende argumentatie: het standpunt bestaat uit één argument dat ondersteund wordt met één of meerdere subargumenten.
* Ik ben dom. Ik heb een IQ van 40. Uit onderzoek van Brain is gebleken dat we mensen met een IQ van 40 dom noemen.
Slide 6 - Tekstslide
Onderschikkende argumentatie
Slide 7 - Tekstslide
Onderschikkende argumentatie
Slide 8 - Tekstslide
Afhankelijke nevenschikking: een standpunt met meerdere argumenten die elkaar nodig hebben om samen een standpunt te ondersteunen.
* Ik kom vanavond niet eten. Jullie eten vlees. Ik ben vegetariër.
* Piet is een zware crimineel. Hij heeft fraude gepleegd. Daarnaast heeft hij een aantal vrouwen verkracht en heeft hij een bank beroofd.
Slide 9 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie, afhankelijk
Slide 10 - Tekstslide
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie
Slide 11 - Tekstslide
Zij is erg geschikt voor deze
nieuwe baan.
Ze heeft de benodigde diploma's.
Nevenschikkende argumentatie. (Afhankelijk)
Ze heeft vijf jaar relevante werkervaring.
Slide 12 - Tekstslide
Onafhankelijke nevenschikking: bestaat uit één standpunt met meerdere, sterke argumenten. Elk argument is voldoende om het standpunt te verdedigen.
Ik ben dom. Ik heb een IQ van 40. Ik begrijp de simpelste sommen en zinnen niet. Ik heb totaal geen algemene kennis.
Slide 13 - Tekstslide
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Slide 14 - Tekstslide
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Slide 15 - Tekstslide
Daarnaast heb je nog combinaties van genoemde structuren:
Afhankelijke nevenschikking met onderschikking
Onafhankelijke nevenschikking met onderschikking
Onafhankelijke en afhankelijke nevenschikking met onderschikking
Slide 16 - Tekstslide
Volgens specialisten presteren leerlingen beter in een ouderwets onderwijssysteem
Ze luisteren beter naar de docenten in de klas dan in een digitale les.
Onderschikkende en nevenschikkende argumentatie.
Ze hebben de structuur van een reguliere schooldag nodig.
Docenten maken oogcontact, waardoor leerlingen meer gedwongen worden te luisteren.
Slide 17 - Tekstslide
Welke argumentatiestructuur? Ik ben niet meer verliefd op je en ik denk niet dat ik dat ooit weer word. We kunnen er beter een punt achter zetten.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
C
Enkelvoudig
D
Neven- en onderschikkend
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heet deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Onafhankelijke nevenschikking
D
Afhankelijke nevenschikking
Slide 19 - Quizvraag
Wat voor argumentatiestructuur is de redenering van Mark Rutte: Ik heb het mij verkeerd herinnerd, want het zat nog in mijn hoofd.
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend
D
neven- en onderschikkend
Slide 20 - Quizvraag
Wat voor argumentatiestructuur is dit?
Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want ze heeft al veel ervaring en ze heeft een positieve uitstraling. Bovendien willen we een vrouwelijke coach.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend (onafhankelijk)
C
nevenschikkend (afhankelijk)
D
onderschikkend
Slide 21 - Quizvraag
Kies de juiste argumentatiestructuur. Ik wil niet in Leiden studeren. Mijn broer studeert in Leiden. Ik wil niet in dezelfde stad als mijn broer studeren.
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
D
nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de argumentatiestructuur?
Ik heb écht niets met haar: ik val op grappige, kleine vrouwen en zij is groot en altijd bloedserieus.