V5 par. 20 argumentatiestructuren en par. 21 argumentatieschema's
Welkom!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Argumenteren
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie
4. onderschikkende argumentatie
Slide 3 - Tekstslide
Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie
Er is één argument.
We gaan niet naar buiten, want het regent.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Argumentatiestructuren
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Er zijn meer dan twee argumenten die los van elkaar staan.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Argumentatiestructuren
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie
Er zijn twee of meer argumenten die met elkaar samenhangen en zo één groot argument vormen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Argumentatiestructuren
4. onderschikkende argumentatie
Hierbij wordt een argument door een of meer argumenten (subargumenten). Er ontstaat zo een ketenargumentatie.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatie
Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 12 - Sleepvraag
Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
Slide 13 - Quizvraag
Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
Slide 14 - Quizvraag
Van welk soort argumentatie is er sprake?
A
enkelvoudige argumenatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
Slide 15 - Quizvraag
Een argumentatie kent twee basisstructuren: en argumentatie.
Bij de eerste basisstructuur heb je te maken met één standpunt en één argument. De tweede basisstructuur kun je onderverdelen: in (1) argumentatie (een argument wordt ondersteund door één of meerdere subargumenten) en (2) argumentatie (twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt).
Hier onderscheiden we ook nog en . Bij de eerste zijn alle argumenten nodig om het standpunt te ondersteunen. Bij de tweede vormt elk argument op zich een zelfstandig argument voor het standpunt.
Soms worden in een redenering niet alle argumenten letterlijk genoemd. Je hebt dan te maken met
nevenschikkende
verzwegen argumenten
afhankelijke
meervoudige
onderschikkende
onafhankelijke
enkelvoudige
Slide 16 - Sleepvraag
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: ?
Huiswerk: leren deze les, alles van argumentatiestructuren