les 3: welzijn (4.2)

Na afloop van 4.2:
Begrijp je dat welzijn meer zegt over levensomstandigheden in een land dan welvaart.

begrijp je het verschil tussen de informele sector en de formele sector.
weet je hoe je het welzijn van een land meet.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Na afloop van 4.2:
Begrijp je dat welzijn meer zegt over levensomstandigheden in een land dan welvaart.

begrijp je het verschil tussen de informele sector en de formele sector.
weet je hoe je het welzijn van een land meet.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Wat is welzijn?
  • Welke 3 dingen zijn onderdeel van de human development index?
  • Wat is het verschil tussen de formele en informele sector?
uitleg met aantekening

Slide 2 - Tekstslide

Welzijn
Je kijkt naar de levensomstandigheden van mensen in een land.

Slide 3 - Tekstslide

Human Development Index



Bevat o.a. deze 3 onderdelen:
1. levensverwachting = hoe oud men verwacht dat je wordt bij je geboorte)
2. alfabetiseringsgraad = % mensen ouder dan 15 jaar die kunnen lezen en schrijven
3. koopkracht = hoeveel spullen je kan kopen van je inkomen


Welzijn wordt weergegeven met bijvoorbeeld de Human Development Index (= welzijnsindex)

Slide 4 - Tekstslide

Laag inkomen maar ook lage prijzen
Lunch in Peru: 20 eurocent
Lunch in NL: 3 euro

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Bewijs met 2 landen:
Hoe lager het welzijn, hoe lager de alfabetiseringsgraad.
Zorg dat je uitleg gaat over het welzijn en over de alfabetiseringsgraad.

Slide 8 - Tekstslide

In ........... is het welzijn zeer hoog, daar is de alfabetiseringsgraad .........

In ...... is het welzijn laag, daar is de alfabetiseringsgraad ........

Slide 9 - Tekstslide

Informele sector = scharrel economie
= Deel van de economie waarvan zaken niet officieel worden opgeschreven.
Kenmerken:
1) niet bekend bij overheid
2) de inkomsten wisselen 
3) bij ziekte geen geld
Dus wordt niet meegerekend met het BBP/inwoner.

Volgens het BBP/inwoner lijkt een land dus armer dan het werkelijk is.

Slide 10 - Tekstslide

Formele sector
= Deel van de economie waarvan zaken wel officieel worden opgeschreven. Bijvoorbeeld werken in een winkel, voor de overheid of op kantoor.
Kenmerken:
1) belasting betalen
2) ook doorbetaald bij ziekte
3) bouwt pensioen op

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
  • Wat is welzijn?
  • Welke 3 dingen zijn onderdeel van de human development index?
  • Wat is het verschil tussen de formele en informele sector?

Slide 12 - Tekstslide

welvaart
welzijn
inkomen
koopkracht
gezondheid
alfabetiseringsgraad
levensverwachting
BNP/hoofd
aantal artsen per 1000 inwoners

Slide 13 - Sleepvraag

Als je het inkomen van een land meet, dan meet je de welvaart.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Als je de koopkracht van een land meet, dan meet je de welvaart.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Klopt deze algemene regel?

Hoe hoger het BNP/hoofd, hoe hoger het welzijn van een land.
A
ja, klopt altijd!
B
nee, meestal klopt dat niet!
C
ja, meestal klopt dat wel!
D
nee, dat klopt nooit!

Slide 16 - Quizvraag

Hoe-hoe redenaties:

Hoe hoger de alfabetiseringsgraad,
hoe ...?... het welzijn
A
hoger
B
lager

Slide 17 - Quizvraag

Hoe-hoe redenaties:

Hoe hoger de koopkracht,
hoe ...?... het welzijn
A
hoger
B
lager

Slide 18 - Quizvraag