Medicatie (basisinformatie) deel 1

                                Basiskennis 
                                                    medicatie
Welkom
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

                                Basiskennis 
                                                    medicatie
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma:
  • Theorie medicatie (20 min)
  • Opdracht maken in 2 tallen (1,5 uur)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een medicijn?
Een medicijn is een chemische stof (of een combinatie van meerdere chemische stoffen) met een genezende werking op mens en/of dier. Een medicijn wordt ook wel geneesmiddel of medicament genoemd.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van medicatie?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel van medicijnen
- preventief/profylactisch
- curatief/causaal
- symptomatisch (placebo)
- substitutie
- diagnostisch

Slide 5 - Tekstslide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking) en uiteindelijk genezing

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





bijv. corona
vaccin
bijv.
paracetamol
Voorkomen van ziekte
Verminderen van klachten door suggestie
Bestrijden of verzachten van de gevolgen van een ziekte
Bestrijden van de oorzaak van een ziekte
profylactische werking
causale werking
symptoom-
bestrijding
Placebo
bijv. antibiotica

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van medicijnen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer uitleg

Slide 8 - Tekstslide

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag, maar pas in de dunne darm vrijkomt. Hierdoor kan het maagzuur het medicijn niet aantasten.
Deze medicijnen mogen nooit gekauwd, gebroken of gemalen worden.

Zetpillen bestaan uit een gemakkelijk smeltende stof waarin de geneesmiddelen zijn verwerkt. Het geneesmiddel wordt via de slijmvlieswand van de darmen snel in het bloed opgenomen.


Naamgeving medicatie
chemische naam = nauwkeurige beschrijving van de atomen die de stof bevat 
(Para-acetylaminofenol)

stofnaam of generieke naam = beschrijving van de stof(fen) die in het medicijn zitten (paracetamol) onder deze naam herkennen wij vaak de werking van het medicijn

merknaam = fantasienaam verzonnen 
door fabrikant                   ®

Slide 9 - Tekstslide

® betekent
dat het een geregistreerd handelsmerk is en dat
niemand anders die naam mag gebruiken
Hoeveel verschillende namen ken je of kun je vinden van paracetamol?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Risico's medicijngebruik
  • Bijwerkingen
  • Cumulatie---->
  • Interactie
  • Verslaving
  • Gewenning/tolerantie

Slide 11 - Tekstslide

Bijwerkingen:
Niet gewenste en schadelijke effecten van een geneesmiddel
waarvan de gebruikelijke dosering is gegeven

Cumulatie: Wanneer het middel te vaak
wordt gegeven is de vorige
dosis nog niet voldoende
uitgescheiden en stijgt de
plasmaconcentratie
vootdurend. Dan ontstaat
ophoping of cumulatie van
het geneesmiddel tot
toxische of zelfs lethale
dosis

interactie:
Een wisselwerking tussen medicijnen die tot verandering in de werking en bijwerkingen kunnen leiden

gewenning: Je lichaam went aan het medicijn en je hebt een steeds hogere dosis nodig om hetzelfde effect te ervaren.


Toedieningswegen
- enteraal = 
via het maag-darmstelsel -> meestal algemene werking (systematisch)

- parenteraal 
= via injectie/infuus of door difussie-> systematische of lokale werking

-topisch = 
via de huid en alleen lokaal/plaatselijk
 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toedieningswegen
- oraal 
-rectaal
- sublinguaal
- injectie (subcutaan, intraveneus, intramusculair, intra-articulair, intra cardiaal, intralumbaal en epiduraal = ruggenprik
- inhalatie
- transdermaal (pleisters)
-vaginaal


Slide 13 - Tekstslide

oraal = via de mond 

rectaal = via de anus

sublinguaal = onder de tong (hartproblemen, epilepsie)

transdermaal = via pleister (lokale toediening maar soms systemische werking denk maar aan nicotine pleister)

inhalatie = tracheaal via luchtpijp of nasaal via neus (astma) soms lokaal soms systematisch

vaginaal = via de vagina (anti schimmel)




De opdracht
Werk in tweetallen, zoek informatie op via Thieme of apotheek.nl en verwerk dit in een Powerpoint presentatie:
  1. Kies een toedieningswijze:
  2. Oraal, rectaal/vaginaal, via de huid, via de luchtwegen, via de slijmvliezen 
  3. Welke vormen horen bij deze toedieningswijze? 
  4. Hoe dien je dit toe? (bekijk het protocol) 
  5. Zijn er aandachtspunten waar je op moet letten?  
  6. Hoe controleer je medicatie? Benoem 5 belangrijke punten als je medicatie gaat geven?
  7. Wat is belangrijk als je medicatie met deze toedieningswijze deelt?
















Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                Basiskennis 
                                                    medicatie
                                                           Vervolg
Welkom

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. presentaties en oefenen toedienen (60 min)
  2. theorie (20 min)
  3. uitzet opdracht (30 min) 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toedieningsvormen

Slide 17 - Tekstslide

Oraal, rectaal/vaginaal, via de huid, via de luchtwegen, via de slijmvliezen 

OPDRACHT:
Werk in tweetallen, zoek informatie op via Thieme of apotheek.nl en verwerk dit in een Powerpoint presentatie:
  • Kies een toedieningswijze:
  • Oraal, rectaal/vaginaal, via de huid, via de luchtwegen, via de slijmvliezen
  • Welke vormen horen bij deze toedieningswijze?
  • Hoe dien je dit toe? (bekijk het protocol)
  • Zijn er aandachtspunten waar je op moet letten?
  • Hoe controleer je medicatie? Benoem 5 belangrijke punten als je medicatie gaat geven?
  • Wat is belangrijk als je medicatie met deze toedieningswijze deelt?
Medicatie cyclus
  1. Voorschrijven 
  2. Leveren
  3. Opslag/beheer
  4. Voor toediening gereedmaken
  5. Toedienen/registreren 
  6. Evalueren


Slide 18 - Tekstslide

1. artsen, verloskundigen en beperkte groep gespecialiseerd verpleegkundigen ; Geneesmiddelenwet
- voorschrijven via recept-recept is een opdracht voor de apotheker om middel aan patienten te leveren. 
Als vpk zien we geen recept meer maar toedieningslijst-->medicatieopdracht voor vpk.

2. Apotheker medicatie. Volgens de Geneesmiddelenwet de enige die dit mag. recept bevat stofnaam, apotheker mag zelf kiezen bij welke producent hij inkoopt.
apotheker controleert ook de combinatie van medicatie vereenigbaar is. 
Op verzoek levert apotheker in geneesmiddelendistributiesysteem (baxter,casette)

3. 1. juiste wijze bewaren
    2. retourmedicatie zo opslaan dat het niet toegankelijk is voor onbevoegden
     3. meegeleverde bijsluiter bewaren in zorgplan
     4.tijdig bijbestellen

4. meeste geneesmiddelen worden gebruiksklaar geleverd. injecties, i.v. medicatie moeten voor gebruik gereed gemaakt worden. omdat er veel fouten worden gemaakt is er een landelijke instructie 'Voor toediening gereed maken'

5. toedienen en registreren:
Toedienen is niet niet allen "het in of op het lichaam aanbrengen van medicijnen"maar ook het aanreiken van medicijnen. (ook klaarzetten, uitzetten, delen enz).
Veiligheidsmaatregel in dit proces is de dubbele controle. (toedienen per injectie of infuus zijn voorbehouden handelingen)
Na toediening registreert de vpk op de toedienlijst per geneesmiddel dat ze de medicatie op een bepaald toedienmoment heeft toegediend.

5. het gehele medicatieproces van voorschrijven tot patient. 
evaluatie van het effect en de bijwerkingen, meteen na toedienen en ook op lange termijn. de vpk observeert en monitort hierbij de patient en koppelt bijzonderheden terug aan de arts. de vpk signaleert ook tekortkomingen in levering, risicovolle situaties bij opslag en knelpunten bij het gereedmaken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkundige taken
  • Voor
  • Tijdens
  • Na 
toediening

Slide 20 - Tekstslide

Het toedienen van een geneesmiddel lijkt één handeling maar die handeling vergt een nauwkeurige voorbereiding. En ook ná toediening moet de vpk nog taken uitvoeren om het proces af te ronden. Daarom worden de taken van de vpk bij het toedienen onderscheiden in 3 fasen: voor, tijdens en na toediening.
vpk taken vóór toediening:
  • vpk leest op toedienlijst welke medicatie op welk tijdstip 
  • vpk let extra op of medicatie nieuw is of juist gestopt is
  • vpk zet medicatie klaar voor toediening
  • bij een distributiesysteem controleert vpk namen en doseringen van medicijnen op het zakje met  de toedienlijst
  • vpk controleert losse medicatie adhv toedienlijst
  • vpk controleert uiterste houdbaarheid van medicatie
  • vpk maakt medicatie gereed voor toediening indien nodig
  • bij risicomedicatie is dubbele controle vereist

Slide 21 - Tekstslide

Deze fase bestaat uit het gereedmaken van de medicatie en deze klaarzetten voor toediening
vpk taken tijdens toediening

'De regel van 5'

  1. Juiste moment
  2. Juiste patiënt/cliënt
  3. Juiste middel (naam)
  4. Juiste dosis
  5. Juiste toedieningswijze en toedieningsvorm

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vpk taken ná toediening
  • vpk registreert op toedienlijst per geneesmiddel dat ze het heeft toegediend
  • vpk observeert eventuele reacties op de medicatie
  • vpk rapporteert relevante observaties

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag wel en wat mag niet als vpk?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een patiënt op de afdeling vraagt je of hij een paracetamol mag. die gebruikt hij thuis namelijk ook af en toe bij hoofdpijn. Mag je hem paracetamol geven?

Slide 25 - Tekstslide

Nee ip niet. Als vpk mag je alleen geneesmiddelen toedienen die zijn voorgeschreven
Een patiënt vraagt of je enkele plekken op zijn huid wilt insmeren met creme die hij van huis heeft meegenomen. Die gebruikt hij al jaren. De créme is via de drogist te verkrijgen. Of een patiënt vraagt je hem zijn homeopatische of kruidenmedicijn wilt geven. Mag dit?

Slide 26 - Tekstslide

Bij veel gebruik moet de patient dit melden bij de arts, pijnstillers hebben veel interacties met andere middelen. Sint-janskruid (wordt gebruikt bij depressieve klachten) geeft veel interactie
Moet een verzorgingshuis een medicatieoverzicht hebben van een client die medicatie in eigen beheer heeft?

Slide 27 - Tekstslide

Nee, de instelling is niet verantwoordelijk voor het medicatieproces.. Client is zelf verantwoordelijk
Een client is erg misselijk en braakt veel. Hij gebruikt elke dag volgens voorschrift 4x 1 tablet paracetamol 500mg. Mag je deze dosis paracatamol in deze situatie toedienen via een zetpil?

Slide 28 - Tekstslide

nee, degene die het voorschrift schrijft bepaald ook de toedieningswijze. die kan namelijk van invloed zijn op de bloedspiegel of de werkingssnelheid.
Bij veranderen neem je de rol van voorschrijven op je.
1. Mag je een tablet in 2e delen?
2. Mag je een tablet fijnmalen?
3. Mag je een geneesmiddel uit een capsule halen?

Slide 29 - Tekstslide

1. Als er een gleuf of deellijn is.
2.  volgens de landelijke instrustie Voor Toediening Gereed Maken (VTGM) mag dat als er geen eenvoudig alternatief is en alleen na een schriftelijke opdracht van de arts.
3. nee, het zit niet voor niets in een capsule. Wat is de reden? tast het maagzuur anders het medicijn aan? of het medicijn de maagwand? of is het voor de vieze smaak?
De laatste: 
Een cliënt weigert steeds vaker zijn medicijnen in te nemen. Mag je de medicijnen verstoppen, bijvoorbeeld in vla?

Slide 30 - Tekstslide

Nee, een client is niet verplicht medicijnen in te nemen. Ook niet als hij dit met de arts is overeengekomen door akkoord te gaan met behandelvoorstel. (WGBO)
Als vkpk mag je hem overtuigen of overhalen, maar je mag hem niet voor de gek houden.
Als client niet wilsbekwaam is heeft hij een wettelijk vertegenwoordiger.
Omgaan met fouten
Per jaar tienduizenden fouten met medicatie
  • MIC of MIP procedure
  • VIM (veilig incident melden) 
  • altijd terugkoppeling naar het team!

Slide 31 - Tekstslide

Melding Incidenten Clientenzorg
Melding Incidenten Patientenzorg
Doel van deze procedure is dat fouten onderzocht kunnen worden, dat iedereen ervan kan leren en dat er aan verbetering wordt gewerkt.

Bijna niemand vertelt graag dat hij een fout heeft gemaakt (schaamte) Om te bevorderen dat fouten gemeld worden is een afspraak gemaakt over het doel van melding en de manier waarop daar mee wordt omgegaan-VIM.

Fouten zijn een signaal van een medicatieproces dat niet goed verloopt.

VIM: 
1. Melding fout
2. analyse fout (oorzaak achetrhalen)
3. oplossing bedenken en toepassen
Informatiebronnen
  • site eigen instelling; richtlijnen, protocollen
  • Farmacotherapeutisch Kompas (FK) (app)
  • www.apotheek.nl
  •  www.ziekenhuis.nl

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd voor wat actie!
Uitzetopdracht (30 min)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Graag nog even 1 momentje voor een tip en een top rondom de 2 lessen over medicatie toedienen :) Dankjewel!

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies