4Ms BTE P P2 les 3: Kleur deel 2

4Ms BTE P P2 les 3: Kleur deel 2
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4Ms BTE P P2 les 3: Kleur deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
Telefoon in het Zakkie en in tas: NIET zichtbaar.
Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: laptop, map/schrift

Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: GRIJS POTLOOD en papier

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling regels
NIET
geen telefoon
geen kauwgom
geen wc
WEL
-Focus tijdens de les
-schoolspullen mee
-voorbereid 
-vriendelijk naar elkaar
-Respect voor leren van alle leerlingen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:

-Vragen maken over kleurcontrasten
-bespreken en verbeteren antwoorden kleurcontrasten
-Uitleg over soorten kleurgebruik
-Examenvragen oefenen: 2 samen, rest alleen.
Lesdoelen:
-Ik kan alle kleurcontrasten benoemen en uitleggen adhv een voorbeeld.
-Ik begrijp hoe kleuren bewust kunnen worden ingezet, voor symbolisch, functioneel, expressief of impressief gebruik.
-Ik kan de soorten kleurgebruik van elkaar onderscheiden.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleurcontrasten?

Slide 5 - Woordweb

Checklist:
Bepaal welke voorkennis relevant is voor de nieuwe lesstof.
Ontwerp een terugblik-opdracht die deze voorkennis activeert.
 Overweeg of en hoe thuistalen ingezet kunnen worden om de voorkennis te activeren.

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les.

 Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Vragen zelfstandig beantwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden werkblad kleurcontrasten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kleurcontrast?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kleurcontrast?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WARM-KOUD
2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kleurcontrast?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kleurcontrast?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kleurcontrast?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kleurcontrast?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

            
Schrijf uitleg op
Soorten kleurgebruik

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleur-tegen-kleur contrast
Warm-koud contrast
Licht-donker contrast
Complementair contrast

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kleur-tegen-kleurcontrast
Het contrast dat ontstaat door het verschil tussen kleuren. Zoveel verschillende kleuren, dat alles contrasteert.
 Het contrast is het sterkt bij de primaire, zuiverste kleuren rood, blauw en geel. Als er ook nog witte en zwarte vlakken bij deze primaire kleuren worden geplaatst dan wordt dit contrast alleen nog maar sterker. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

licht-donker

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenissen van kleuren
kan verschillen per cultuur!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dynamische foto
Naast schilderen, fotografeerde Dalí ook. Hij werkte samen met de Amerikaanse fotograaf Philippe Halsman.Op de afbeelding zie je een foto uit 1948 die zij samen maakten.
Vraag 1 (2p): De foto heeft een dynamisch karakter. Noem twee aspecten van de voorstelling die bijdragen aan het dynamische karakter.
Vraag 2 (1p): Noem een aspect van de vormgeving dat bijdraagt aan het dynamische karakter. Leg je antwoord uit.



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dynamische foto
Vraag 1 (2p): twee aspecten voorstelling
− de omhoog springende Dalí
− de springende / vallende katten
− de plens water
− het zwevende meubilair

.......die bijdragen aan de dynamiek
Vraag 2 (1p): een aspect van de vormgeving
compositie: over gehele foto geplaatste onderdelen. Of de elementen zijn geplaatst in verschillende richtingen
compositie: de diagonale lijn van de plens water
ruimte: afsnijding van de stoel of het overlappen van elementen
licht: het licht-donker contrast op verschillende plekken. Of de schaduwwerking op verschillende plekken. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om de foto te maken, zijn 28 pogingen gedaan. Hieronder zie je 4 foto's die niet zijn gekozen.
Het maken van de foto, was erg lastig. 






(2p) Geef twee redenen waarom dit lastig was.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het maken van de foto, was erg lastig. 
(2p) Geef twee redenen waarom dit lastig was.


 Omdat de timing belangrijk was: alles moest zich op exact hetzelfde moment, op de juiste plek bevinden.
 Omdat de foto werd gemaakt met echte personen / dieren waardoor je er geen/weinig grip op hebt.
 Omdat het in één keer moest lukken, zonder bewerking achteraf.
 Omdat het moest lijken alsof voorwerpen / Dalí / katten zweven.
 Omdat het vervelend is te moeten gooien met katten.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


 Omdat de timing belangrijk was: alles moest zich op exact hetzelfde moment, op de juiste plek bevinden.
 Omdat de foto werd gemaakt met echte personen / dieren waardoor je er geen/weinig grip op hebt.
 Omdat het in één keer moest lukken, zonder bewerking achteraf.
 Omdat het moest lijken alsof voorwerpen / Dalí / katten zweven.
 Omdat het vervelend is te moeten gooien met katten.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 examenvragen over 
1 kunstwerk

met het thema
VERMAAK
----------------
Zelfstandig
10 minuten in stilte.
Schrijf op papier
Daarna samen nakijken
timer
10:00

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies