les 2

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 1

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:

1. Reinigingsmiddelen
2. Onderhoudsmiddelen 
3. Desinfecteermiddelen 
4. Oplosmiddelen 
   

Opdracht

Zoek in het lokaal/voorraadhok verschillende schoonmaakmiddelen

Schrijf op:

Waar wordt het voor gebruikt

Wat zijn de gevaren?

Wat voor middel is het?

Wat gebruik jij voor het schoonmaken van een vet fornuis?

1. Chloor
2. vetoplosser
3. Azijn
4. Glassex

Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?

1. Dat materialen glanzen.
2. Dat materialen niet meer roesten.
3. Dat materialen geen bacterie meer bevatten.
4. Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen.

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?

1. Dat alles schoon blijft
2. Dat alle vlekken worden verwijderd
3. Dat alles glanst
4. Dat de meeste micro-organismen doodgaan.

Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?

1. Ja
2. Nee

Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk?

1. Waar
2. Niet waar

Quiz

https://create.kahoot.it/details/4c2af22f-ce7c-4059-9084-521210ada1bc 

 Schoonmaakregels!

Aan het eind van deze les kan de leerling:

 

 

In eigen woorden uitleggen wat de schoonmaakregels zijn van een bepaalde werkvolgorde.

Dit zijn de volgende schoonmaakregels waaraan jij je moet houden:

1. Werk van schoon naar vuil;
2. Werk van buiten naar binnen;
3. Werk van hoog naar laag;
4. Werk in een logische; werkvolgorde 
5. Werk in een ruimte steeds linksom of rechtsom.
   

Frequentie en schoonmaakplan:

• Goede tijdsplanning maken; 

• Sommigen schoonmaak werkzaamheden mogen periodiek en jaarlijks schoongemaakt worden; 

• In het schoonmaakplan kun je de schoonmaakfrequentie vinden. Hierin kun je zien wat je moet schoonmaken, op welke manier en welke materialen en middelen je kan gebruiken.  

Op welke manier je schoonmaakt hangt af van:

1. Soort ruimte dat je schoonmaakt;  

2. De aard van de vervuiling;  

3. Het vereiste reinigingniveau.  

Opdracht

Schoonmaken met een visuele beperking.

in 3 groepjes.

1 iemand is geblinddoekt. 

3 observators

Wat gaan jullie doen

Groep 1: gaat een aanrecht schoonmaken

Groep 2: gaat de vloer dweilen

Groep 3: gaat de tafels afnemen

Wissel

Na 10 minuten wisselen we om.

Waar hou je rekening mee

Waar denk je aan in de begeleiding?

Schrijf op waar je tegenaan kunt lopen en waar je rekening mee gaat houden in je begeleiding. 

Uitvoering

Evaluatie 

Wat ging goed?

Waar liep je tegenaan?

Wat zou je anders doen

Opdracht

Theezetten met een kind van 6 jaar oud

Maak hiervoor een stappenplan.

Einde les

Vragen? opmerkingen?