14 Talent 1.8 Grammatica woordsoorten les 2

Lezen
timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

1.8 grammatica woordsoorten
Vorige les:
  1. woordsoorten herhaling in vogelvlucht

Deze les: 
  1. soorten werkwoorden
  2. bepaald en onbepaald telwoord


Slide 2 - Tekstslide

Soorten werkwoorden
  • zelfstandig werkwoord (duidelijke handeling)
  • koppelwerkwoord (nwg, koppelt onderwerp aan nw-deel)
  • hulpwerkwoord (bij meerdere werkwoorden in een wwg)
  • wederkerend werkwoord (wvw, zich ons me)

    Lezen blz. 71, 72 

Slide 3 - Tekstslide

Nwg: kww (en hww'en)
wwg: zww (en hww'en)

Slide 4 - Tekstslide

De brievenbus is gisteren geleegd.
Het ww ' geleegd' is een:
A
zww
B
kww
C
hww
D
wkww

Slide 5 - Quizvraag

De brievenbus is gisteren geleegd.
Het ww 'is' is een:
A
zww
B
kww
C
hww
D
wkww

Slide 6 - Quizvraag

De brievenbus is leeg.
Het ww 'is' is een:
A
zww
B
kww
C
hww
D
wkww

Slide 7 - Quizvraag

De postbode had zich vergist.
Het werkwoord vergist is:
A
zww
B
kww
C
hww
D
wkww

Slide 8 - Quizvraag

Onbepaald en bepaald telwoord
Hoofdtelwoord
-bepaald
-onbepaald

Rangtelwoord
-bepaald
-onbepaald

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen


Vwo: 15, 16, 17, 18 

Slide 11 - Tekstslide

naar aanleiding van een vraag:
persoonlijk voornaamwoorden
Ik, jij, zij, het, hem, haar, ons, hun, jullie...

De vorm hangt af van
-persoon en getal
(eerste, tweede of derde persoon, en enkelvoud of meervoud),
-functie in de zin (als het voornaamwoord het onderwerp van de zin is, is de vorm anders dan wanneer het een andere functie heeft, zoals lijdend vw of meewerkend vw)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide