In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lezen
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
1.8 grammatica woordsoorten
Vorige les:
woordsoorten herhaling in vogelvlucht
Deze les:
soorten werkwoorden
bepaald en onbepaald telwoord
Slide 2 - Tekstslide
Soorten werkwoorden
zelfstandig werkwoord (duidelijke handeling)
koppelwerkwoord (nwg, koppelt onderwerp aan nw-deel)
hulpwerkwoord (bij meerdere werkwoorden in een wwg)
wederkerend werkwoord (wvw, zich ons me)
Lezen blz. 71, 72
Slide 3 - Tekstslide
Nwg: kww (en hww'en)
wwg: zww (en hww'en)
Slide 4 - Tekstslide
De brievenbus is gisteren geleegd. Het ww ' geleegd' is een:
A
zww
B
kww
C
hww
D
wkww
Slide 5 - Quizvraag
De brievenbus is gisteren geleegd. Het ww 'is' is een:
A
zww
B
kww
C
hww
D
wkww
Slide 6 - Quizvraag
De brievenbus is leeg. Het ww 'is' is een:
A
zww
B
kww
C
hww
D
wkww
Slide 7 - Quizvraag
De postbode had zich vergist. Het werkwoord vergist is:
A
zww
B
kww
C
hww
D
wkww
Slide 8 - Quizvraag
Onbepaald en bepaald telwoord
Hoofdtelwoord
-bepaald
-onbepaald
Rangtelwoord
-bepaald
-onbepaald
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Oefenen
Vwo: 15, 16, 17, 18
Slide 11 - Tekstslide
naar aanleiding van een vraag: persoonlijk voornaamwoorden
Ik, jij, zij, het, hem, haar, ons, hun, jullie...
De vorm hangt af van -persoon en getal (eerste, tweede of derde persoon, en enkelvoud of meervoud), -functie in de zin (als het voornaamwoord het onderwerp van de zin is, is de vorm anders dan wanneer het een andere functie heeft, zoals lijdend vw of meewerkend vw)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.