3 havo werkwoordspelling

3 havo
Werkwoordspelling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3 havo
Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

(Worden) je hier ook zo vrolijk van?

Slide 3 - Open vraag

De (vergroten) foto kan ik morgen pas ophalen.

Slide 4 - Open vraag

Ik heb dat verhaal nooit (geloven).

Slide 5 - Open vraag

Hij (geloven) dat verhaal echt niet.

Slide 6 - Open vraag

Bij de persoonsvorm van een zin in de gebiedende wijs gebruik je ik-vorm + t.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een werkwoord is een zwak werkwoord als het in de verleden tijd van klank verandert.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Als de laatste letter van de stam van een werkwoord NIET in 't ex kofschip zit, krijgt het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord een -d op het einde.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Je gebruikt altijd 'ik-vorm + t' bij de persoonsvorm als 'je' achter de persoonsvorm staat.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Als een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt wordt, moet je het werkwoord zo kort mogelijk opschrijven.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag



Nu eens kijken of we dit in een groter geheel ook toe kunnen passen...


Slide 12 - Tekstslide

De zoemer gaat. Je wilt het lokaal verlaten. Loopt naar de deur en probeert de deur te openen. Vreemd... de deur gaat niet open. Nog een keer voel je of je de deur open kan maken... Maar er zit geen enkele beweging in.



Je raakt in paniek en je begint te schreeuwen, maar op de gangen is het doodstil. Niemand, die je kan redden.


Dan hoor je ineens via de intercom de volgende boodschap: Ga op zoek naar drie codes, vind het codewoord en je kunt ontsnappen...

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide