H3 werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3 werkwoordspelling

Werkwoordspelling

STOOMCURSUS WERKWOORDSPELLING

Werkwoordspelling

(Worden) je hier ook zo vrolijk van?

De (vergroten) foto kan ik morgen pas ophalen.

Ik heb dat verhaal nooit (geloven).

Hij (geloven) dat verhaal echt niet.

Bij de persoonsvorm van een zin in de gebiedende wijs gebruik je ik-vorm + t.

1. juist
2. onjuist

Een werkwoord is een zwak werkwoord als het in de verleden tijd van klank verandert.

1. juist
2. onjuist

Als de laatste letter van de stam van een werkwoord NIET in 't ex kofschip zit, krijgt het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord een -d op het einde.

1. juist
2. onjuist

Je gebruikt altijd 'ik-vorm + t' bij de persoonsvorm als 'je' achter de persoonsvorm staat.

1. juist
2. onjuist

Als een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt wordt, moet je het werkwoord zo kort mogelijk opschrijven.

1. juist
2. onjuist

Heb ik het sexy fokschaap nodig om de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct te spellen?

1. Ja
2. Nee

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

De gids heeft ons door de grotten geleid.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

Toen hij hoorde dat zijn moeder ziek was, is hij direct naar huis gegaan.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

Een narcis is een bolgewas dat gemakkelijk verwildert.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

Bij een kleine operatie wordt de patiënt plaatselijk verdoofd.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

Het gebeurt vaak dat je je vroegere vrienden ontgroeit.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Sleep de werkwoorden naar de juiste vakjes. 

PV TT

VD

belooft

beloofd

gebeurt

veranderd

ontdooit

hervormd

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt
4. gebeurdde

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!

1. betekend
2. betekent
3. betekende
4. betekente

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."

1. land
2. landt
3. lant

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën

1. barbecuedde
2. barbecuede
3. barbecuete
4. barbecuette

Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.

1. antwoorde- verzuchtte
2. antwoordde, verzuchtte
3. antwoordde-verzuchte
4. antwoorde-verzuchte

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?

1. Word
2. Wordt

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).

1. vermoet, vind
2. vermoedt, vindt
3. vermoed, vindt
4. vermoed, vind

Nu eens kijken of we dit in een groter geheel ook toe kunnen passen...

De zoemer gaat. Je wilt het lokaal verlaten. Loopt naar de deur en probeert de deur te openen. Vreemd... de deur gaat niet open. Nog een keer voel je of je de deur open kan maken... Maar er zit geen enkele beweging in.

Je raakt in paniek en je begint te schreeuwen, maar op de gangen is het doodstil. Niemand, die je kan redden.

Dan hoor je ineens via de intercom de volgende boodschap: Ga op zoek naar drie codes, vind het codewoord en je kunt ontsnappen...

.