7.3 bouwen en beschermen

7.3 Bouwen en beschermen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.3 Bouwen en beschermen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Terugblik 
Uitleggen 7.3
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waar bouw en beschermende stoffen voor nodig zijn en hoe je lichaam er aan komt.
  • Je kunt uitleggen welke bouwstoffen je lichaam nodig heeft
  • Je kunt uitleggen wat eetstoornissen zijn

Slide 3 - Tekstslide

Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen

Koolhydraten 
Vetten
Eiwitten
Mineralen
Vitaminen
Vetten
Water
Mineralen

Slide 4 - Sleepvraag

Hoe ontstaat overgewicht?
A
Door te weinig beweging
B
Door te veel beweging
C
Door een goede energiebalans
D
Door een verstoorde energiebalans

Slide 5 - Quizvraag

Welk mineraal maakt je tandglazuur sterker?
A
Ijzer
B
Fluor
C
Calcium
D
Fosfor

Slide 6 - Quizvraag

Koolhydraten
Vetten 
Eiwitten
Brandstoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen
Vetten 
Eiwitten
Water
Mineralen
Vitaminen
Mineralen

Slide 7 - Sleepvraag

Welk van de volgende voedingsstoffen is de belangrijkste bouwstof?
A
Vetten
B
Eiwitten
C
Koolhydraten
D
Mineralen

Slide 8 - Quizvraag

Bo gaat op de fiets naar school, nadat ze haar ontbijt heeft overgeslagen. Ze wordt
al snel moe en komt een beetje duizelig het schoolplein op.
Aan welke voedingsstof heeft ze een tekort in haar bloed?

Slide 9 - Open vraag

Bouwstoffen
water
mineralen
eiwitten
vetten


Slide 10 - Tekstslide

Bouwstoffen waarvoor nodig?
  • Als je in de groei zit; vooral veel bouwstoffen nodig (eiwitten, water, mineralen, vetten

  • Als je volwassen bent; vernieuwen bot (calcium en fosfor), vervangen bloed (ijzer) 

Slide 11 - Tekstslide

cellen

Je lichaam bestaat uit cellen

Cellen bestaan uit:

celkern, cytoplasma en celmembraan.

Groeien = nieuwe cellen aanmaken


Bouwstoffen = water, eiwitten en mineralen.

Nodig om nieuwe cellen te maken > groeien en onderhoud



Slide 12 - Tekstslide

Waarom hebben vrouwen meer ijzer nodig dan mannen?

Slide 13 - Open vraag

Uit hoeveel procent water besta jij?
Hoeveel kg is dat?
???
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Uitwerking
65%/100 = 0,65
0,65 * 73 kg = 47,5 kg

Slide 15 - Tekstslide

opdrachten maken
Maak 1 t/m 9 van 7.3

Slide 16 - Tekstslide

Begrippenlijst ISK
Celmembraan: Het celmembraan is de buitenkant van de cel. Het houdt alles binnenin de cel bij elkaar en bepaalt wat er in en uit de cel mag, zoals een poortwachter.
Celkern: De celkern is het controlecentrum van de cel. Hierin zit de informatie (DNA) die de cel vertelt wat hij moet doen, zoals het regelen van groei en herstel.
Cytoplasma: Het cytoplasma is de geleiachtige vloeistof in de cel. In het cytoplasma drijven alle andere onderdelen van de cel rond en worden belangrijke processen uitgevoerd.

Bouwstoffen zijn voedingsstoffen die je lichaam nodig heeft om te groeien en zichzelf te herstellen. Ze zorgen ervoor dat je spieren, botten, huid, en organen sterk en gezond blijven. Bouwstoffen zijn vooral belangrijk als je lichaam groeit, zoals bij kinderen en tieners, of als je lichaam moet herstellen, bijvoorbeeld na een wond.
Belangrijke bouwstoffen zijn:
Eiwitten: Deze zitten in vlees, vis, eieren, bonen, en noten. Ze helpen je lichaam om spieren en andere weefsels op te bouwen en te herstellen.
Mineralen: Zoals calcium en ijzer. Calcium helpt je botten en tanden sterk te blijven, en ijzer is belangrijk voor gezond bloed.

Bouwstoffen helpen je dus om sterk en gezond te blijven.

Slide 17 - Tekstslide

les 2
  • Je kunt uitleggen waar bouw en beschermende stoffen voor nodig zijn en hoe je lichaam er aan komt.
  • Je kunt uitleggen welke beschermende stoffen je lichaam nodig heeft
  • Je kunt uitleggen wat eetstoornissen zijn

Slide 18 - Tekstslide

Welk mineraal maakt je tandglazuur sterker?
A
Ijzer
B
Fluor
C
Calcium
D
Fosfor

Slide 19 - Quizvraag

Koolhydraten
Vetten 
Eiwitten
Brandstoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen
Vetten 
Eiwitten
Water
Mineralen
Vitaminen
Mineralen

Slide 20 - Sleepvraag

Energierijke stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een kcal?
A
De hoeveelheid energie in voedsel
B
Het gewicht van het stuk voedsel
C
Hoeveel gram suiker er in zit

Slide 22 - Quizvraag

Je lichaam heeft bouwstoffen nodig. Wat zijn de bouwstoffen?
A
Eiwitten, zetmeel, koolhydraten, suikers en vitamines
B
Eiwitten, koolhydraten, vezels, mineralen en vitamines
C
Eiwitten, zetmeel, vezels, vetten, vitamines en mineralen
D
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, vitamines en mineralen

Slide 23 - Quizvraag

Beschermende stoffen
Beschermende stoffen: Zorgen voor bescherming en weerstand tegen ziekten.
  • Vitaminen(A, B, C, D)
  • Mineralen(calcium, ijzer)

Slide 24 - Tekstslide

Overgewicht
Waarom is een te groot reserve slecht voor je?
Gewrichten
Hart en vaatziekten
Suikerziekte (diabetes type 2)

Slide 25 - Tekstslide

Ondergewicht
Waarom is te weinig reserve niet goed voor je?
Geen reserve bij ziekte
Tekort aan vitamines 
Tekort aan mineralen (bloedarmoede)
Belemmering van de groei

Slide 26 - Tekstslide

Eetstoornissen
Door media ontstaat een gewenst beeld
Sommige mensen streven dit na en letten daarbij niet op hun gezondheid
Niet alleen het lichaam leidt onder deze wens, ook kan dit psychisch grote gevolgen hebben
Als je onzeker bent over jezelf en je wilt bijvoorbeeld dunner zijn, trek dan aan de bel voordat je een eetstoornis ontwikkelt zoals anorexia nervosa of boulimia nervosa

Slide 27 - Tekstslide

Anorexia           Boulimia
Altijd bezig met afvallen             Vreetbuien, daarna 
worden erg dun maar                 schuldgevoel: overgeven, 
vinden zichzelf dik.                     laxeermiddelen.

Vaak komen de stoornissen voort uit onzekerheid. Het zijn echte ziektes waar je bij geholpen moet worden. Door gebrek aan beschermende stoffen wordt je steeds zwakker.

Slide 28 - Tekstslide

opdrachten maken
 maak 7.3 10 t/m 16

Slide 29 - Tekstslide

Begrippenlijst ISK
Overgewicht: Overgewicht betekent dat iemand te zwaar is voor zijn of haar lengte. Dit gebeurt meestal als je meer calorieën (energie) eet dan je lichaam nodig heeft, waardoor de extra energie als vet wordt opgeslagen. Overgewicht kan leiden tot gezondheidsproblemen, zoals diabetes, hartziekten, en gewrichtspijn. Het is belangrijk om gezond te eten en genoeg te bewegen om een gezond gewicht te behouden.

Ondergewicht: Ondergewicht betekent dat iemand te licht is voor zijn of haar lengte. Dit kan gebeuren als je niet genoeg eet of als je lichaam niet genoeg voedingsstoffen opneemt. Ondergewicht kan ook gezondheidsproblemen veroorzaken, zoals zwakte, vermoeidheid, en een zwak immuunsysteem, waardoor je makkelijker ziek wordt. Om een gezond gewicht te bereiken, is het belangrijk om voldoende en gevarieerd te eten.

Slide 30 - Tekstslide