21.09 - Schnellkurs Grammatik

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Duits

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zutaten dieser Stunde
  • Kurzer Rückblick ⌚2-3 Min.
  • Lernziel ⌚1 Min.
  • Schnellkurs Grammatik:
    Personalpronomen + Der/Die/Das  ⌚10 Min.
  • Übung Gespräche führen ⌚20 Min.
  • Der Abschluß ⌚5 Min.

Slide 2 - Tekstslide

Lernziel
  • Je maakt kennis (of herhaalt) de persoonlijke naamwoorden in het Duits 

  • Minimumdoel: aan het einde van de les ken jij het rijtje van IDEWIS uit het hoofd

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Was oder welche Themen haben wir letzte Woche behandelt?

Slide 9 - Open vraag

Rückblick
1. Aussprache. Spreche die nächsten Wörter aus: die Möhren, der Theelöffel,  das Hühnerfleisch, schälen
2. Die Zeit: wie sagt man 'kwart' auf Deutsch? Und '10 over 11'?
3. Die Zahlen: spreche aus: 143, 78, 254 en 33
4. Die Tage: wie sagt man 'woensdag' auf Deutsch?
5. Die Monate: 'maart' auf Deutsch ist?

Slide 10 - Tekstslide

Personal Pronomen 

ik 
jij 
hij/zij/het
wij
jullie 
zij/u 

Slide 11 - Tekstslide

Welches Wort ist ein Personalpronom?
A
Ein
B
Der
C
Ich
D
Mein

Slide 12 - Quizvraag

Personalpronomen

Slide 13 - Tekstslide

IDEWIS
Ich
Du
Er/sie/es
Wir
Ihr
Sie
Sie (U)

Slide 14 - Tekstslide

Pers. vnw. 1e naamval (het onderwerp)
  • Ik kom morgen ook (Ich komme Morgen auch) 
  • Bent u klaar? (Sind Sie fertig?)
  • Wij wonen in Almelo (Wir wohnen in Almelo)
  • Hij studeert op het MBO (Er studiert auf der Berufskolleg)
  • Mijn zoon heet Mert (Mein Sohn heißt Mert)
  • De studenten hebben pauze (Die Studenten haben Pause)
  • Karin bestelt een glas wijn (Karin bestellt ein Glas Cola)
  • De menukaart is vernieuwd (Die Speisekarte ist erneut)
X
X

Slide 15 - Tekstslide

Pers. vnw. 4e naamval (Lijdend voorwerp)
  • Wie/wat + gezegde + onderwerp
  • Beispiel: Ik heb jou gisteren gezien

  • Wo bist du jetzt? Ich kann ..... nicht sehen
  • Die Studenten sind frei. ........ gehen nach Hause
  • Deine Kollegin ist nicht da. Sollen wir ....... anrufen?
X
X

Slide 16 - Tekstslide

Jetzt an die Arbeit!
  • Erst machen wir Gruppen von 3 Personen
  • Danach bekommt jeder eine Rolle (A, B, oder C)
  • Übersetze erst deine Sätze in Aufgabe 4.05 und spiel nachher das Dialog
  • 3 Gruppen werden das Dialog am Ende ausführen

  • Nr.1=A, Nr.2=B und Nr.3=C
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 18 - Sleepvraag

Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
es
wir
ihr
sie/Sie
er
sie
euch
mich
dich
es
uns
sie/Sie
ihn
sie

Slide 19 - Sleepvraag

Wat vond je van de les? Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Open vraag

Gibt es Fragen??

Slide 21 - Tekstslide