19-1

5.4 ECONOMISCHE GLOBALISERING
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

5.4 ECONOMISCHE GLOBALISERING

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog
van de vorige lessen?

Slide 2 - Woordweb

LEERDOELEN 5.4 Economische globalisering
Aan het einde van deze paragraaf:
 
  • begrijp je waarom het voor de economie belangrijk is dat handelsgrenzen verdwijnen
     
  • kun je uitleggen waarom het voor internationale bedrijven goedkoper is om de productieketen op te delen in stukken;
     
  • kun je uitleggen waarom er een global shift ontstaat;
     
  • weet je waarom een brainport past bij een kenniseconomie.

Slide 3 - Tekstslide

Als jij eigen baas zou zijn; waar zou jij jouw producten laten maken?
En waarom?

Slide 4 - Open vraag

Het doel van de World Trade Organization (WTO) is:
  • De handel tussen landen bevorderen, zij streven naar vrijhandel.
     
Wat moet er verdwijnen om vrijhandel mogelijk te maken?
  • De grenzen tussen (handels)gebieden.
     
Wat is het uiteindelijke doel van vrijhandel?
  • Besparen van tijd en geld, zo is er meer winst.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het doel van de WTO?
(World Trade Organisation)

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Een bedrijf dat in meerdere landen fabrieken en/of vestigingen heeft, is een:
  • multinationale onderneming of multinational

De productieketen van goederen is veranderd. Wat is er nu anders dan vroeger?
  • De productieketens zijn langer, in meer stukken verdeeld.

De reden hiervoor is dat bedrijven voor ieder onderdeel van het product wereldwijd naar de goedkoopste plek zoeken om dit te maken.
 

Slide 8 - Tekstslide

Kijk eens in jouw eigen kleding (label)..
Waar is het gemaakt?

Slide 9 - Woordweb

De nieuwe internationale arbeidsverdeling gaat over twee soorten regio’s. Welke zijn dit?
  • regio’s die zich vooral bezig houden met de winning van grondstoffen
  • regio’s die zijn gespecialiseerd in de productie van goederen met die grondstoffen

Vroeger stonden de meeste fabrieken in de VS en Europa. Tegenwoordig staan die juist in:
  • Zuidoost-Azië, vooral China
 
Deze verschuiving heet de global shift.
 

Slide 10 - Tekstslide

Veel producten worden in Zuidoost-Azië gemaakt. Waarom?
  • Het is daar goedkoper.

Hoe komen al die goederen naar Europa en de VS?
  • Vooral via containerschepen of vliegtuigen.

Belangrijke havens in het internationale goederenvervoer noemen we mainports.
 
Twee mainports in Nederland zijn:
  • Rotterdamse haven en Schiphol

Slide 11 - Tekstslide

Gebieden waar de economie draait om kennis, hebben een:
kenniseconomie

Welke bedrijven en/of soort organisaties vind je in een brainport?
  • hightechbedrijven
  • onderzoeksinstituten
universiteiten

Waar in Nederland is een brainport?
  • Eindhoven



Slide 12 - Tekstslide

De Rotterdamse haven is een voorbeeld van een..
A
Mainport
B
Brainport

Slide 13 - Quizvraag

De Technische Universiteit een voorbeeld van een..
A
Mainport
B
Brainport

Slide 14 - Quizvraag

Schiphol is een voorbeeld van een..
A
Mainport
B
Brainport

Slide 15 - Quizvraag

De Universiteit van Tilburg een voorbeeld van een..
A
Mainport
B
Brainport

Slide 16 - Quizvraag

Wat heb je onthouden
van deze les?

Slide 17 - Woordweb

NU: maken van cursus 5.4
alle opdrachten.
Klaar? Maak de herhaling paragrafen.

Slide 18 - Tekstslide