Komt het gen voor thalassemie in alle gewone lichaamscellen van Rob voor? En in alle zaadcellen?
A
In alle gewone lichaamscellen en in alle zaadcellen.
B
In alle gewone lichaamscellen en in de helft van de zaadcellen.
C
In de helft van de gewone lichaamscellen en in alle zaadcellen.
D
In de helft van de gewone lichaamscellen en in de helft van de zaadcellen.
Slide 12 - Quizvraag
In de afbeelding is de overerving van de erfelijke ziekte hypofosfatase weergegeven. Deze ziekte zorgt er onder andere voor dat botten en tanden niet goed worden opgebouwd. Een persoon die met zwart is weergegeven, heeft de ziekte hypofosfatase. Bij mensen is het gen voor deze ziekte recessief (a).
Wat is het genotype van Lianne? (zwarte bolletje)
A
aa
B
Aa
C
AA
D
Dat is niet te zeggen
Slide 13 - Quizvraag
Iemand die wel het gen voor de zieke hypofosfatase bezit maar zelf niet ziek is, wordt een drager genoemd.
Is Stephanie een drager? En Henry?
A
Alleen Stephanie is een drager.
B
Alleen Henry is een drager.
C
Stephanie en Henry zijn beiden drager.
D
Stephanie en Henry zijn beiden geen drager.
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel paar chromosomen bevat een lichaamscel van een mens?
A
12
B
23
C
46
D
24
Slide 15 - Quizvraag
Hoofdhaar groeit bij de kruin een bepaalde kant op. De groeirichting is erfelijk bepaald. Het gen voor de groeirichting naar rechts is dominant (G). Een man en een vrouw krijgen een kind. De man is heterozygoot voor de groeirichting van het haar. Bij de vrouw groeit het haar naar links.
Hoe groot is de kans dat bij het kind het haar naar links groeit? Maak een kruisingsschema.
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 16 - Quizvraag
Wat zijn mutagene invloeden?
A
Bepaalde soorten van het fenotype
B
Stoffen die plotseling het fenotype kunnen veranderen
C
Bepaalde soorten van het genotype
D
Stoffen die plotseling het genotype kunnen veranderen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is geen mutagene invloed
A
mutagene stof zoals asbest
B
röntgen-of radioactieve straling
C
warmtestraling van de kachel
D
sigarettenrook
Slide 18 - Quizvraag
Plotselinge verandering van het genotype noemen we......
A
recombinant-DNA-techniek
B
biotechnologie
C
mutatie
D
evolutie
Slide 19 - Quizvraag
Hanneke heeft de Katwijkse ziekte. Dit is een ziekte waarbij patiënten heel veel hersenbloedingen krijgen en vroeg dement worden. Hanneke is heterozygoot voor de ziekte en haar man is gezond. Hoeveel kans hebben ze op een kind met de ziekte? Geef je antwoord in de vorm van een kruisingsschema.
timer
4:00
Slide 20 - Open vraag
Bij radijsjes worden de vorm erfelijk bepaald. De vorm kan lang, ovaal of rond zijn. Ovaal is een intermediair fenotype. Een kweker voert de volgende kruisingen uit: kruising 1: planten met een ronde radijs x planten met een ovale radijs kruising 2: planten met een lange radijs x planten met een ronde radijs kruising 3: planten met een lange radijs x planten met een ovale radijs kruising 4: planten met een ovale radijs x planten met een ovale radijs Uit elke kruising ontstaan evenveel nakomelingen. Bij welke van deze kruisingen ontstaan de meeste nakomelingen met ovale radijsjes?
timer
4:00
A
Kruising 1
B
Kruising 2
C
Kruising 3
D
Kruising 4
Slide 21 - Quizvraag
Becker spierdystrofie is een spierziekte die X-chromosomaal recessief overerft. Een vrouw is drager van de ziekte en zij krijgt een zoon met een man die gezond is. Wat is de kans dat deze zoon Becker spierdystrofie heeft?
timer
3:00
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 22 - Quizvraag
Hiernaast zie je een stamboom van een familie van cavia's. Welk genotype heeft nummer 15?
timer
4:00
A
AA
B
aa
C
Aa
D
Dat kun je niet weten
Slide 23 - Quizvraag
Wanneer kunnen individuen met een afwijkend genotype en uiterlijk zich ontwikkelen tot een nieuwe soort?
A
wanneer ze zich met hun 'gewone' soortgenoten blijven voortplanten
B
wanneer ze zich gescheiden van hun oorspronkelijke soortgenoten ontwikkelen
C
als de organismen met het afwijkende uiterlijk uitsterven
D
wanneer ze fitter zijn dan hun oorspronkelijke soortgenoten
Slide 24 - Quizvraag
Wat gebeurt er als "blauw zijn" voordeel oplevert omdat het bijvoorbeeld een goede schutkleur is? Gebruik de begrippen: genetische variatie, natuurlijke selectie en survival of the fittest
Slide 25 - Open vraag
Bekijk het verwantschapsschema hiernaast.
Wat is de meest recente, gemeenschappelijke voorouder van de wolf, de luipaard en de kat?
A
A
B
B
C
C
Slide 26 - Quizvraag
Men hoopt dat door nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde in de toekomst steeds meer vaccins beschikbaar komen. Zo worden mogelijkheden onderzocht om ziekteverwekkers onschadelijk te maken door het inbrengen van nieuwe genen. Zo’n onschadelijk gemaakt micro-organisme zou dan gebruikt kunnen worden om een vaccin te maken.
Hoe wordt in de biotechnologie de techniek genoemd waarmee DNA veranderd wordt?
Slide 27 - Open vraag
Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn. Hoe groot is de kans op witte konijntjes?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%
Slide 28 - Quizvraag
Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn. Wat is het genotype van de konijntjes uit de F1?