Leerdoelen Grieks/Romeins

Leerdoelen 
de Grieken en Romeinen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 
de Grieken en Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Expertgroepjes 
  • 20 minuten aan de slag 
  • Bespreken 

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit wat een stadstaat (polis) is en noem drie kenmerken.

  • Een polis was een stadstaat die bestond uit de stad en het omliggende land (+dorpen). 
  • Een stadstaat heeft een eigen bestuur, bepalen hun eigen regels. Daarnaast voelen mensen zich eerst verbonden met de polis en dan met Griekenland.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer veroverden de Romeinen hun Rijk (omvang Italië en grootste omvang + datering in eeuwen)?
  • 272 v.Chr/ 3e eeuw V. Chr. veroverden ze Italië. 
  • Rond omstreeks 117 N. Chr/ 2e eeuw N. Chr. was het Romeinse RIjk op zijn grootst.

Slide 4 - Tekstslide

Geef 3 voorbeelden van wat de Grieken met elkaar gemeen hebben.

  1. Ze spraken dezelfde taal
  2. Ze vereerden dezelfde goden
  3. Ze hadden dezelfde bouwstijl

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit waarom het voor de Romeinen mogelijk was om zo'n groot rijk te veroveren (en te behouden).
  • Er was een goed georganiseerd Romeins bestuur
  • Het goede bestuur kon een sterk en Romeins leger organiseren
  • Overwinningen leverden inkomsten op voor staat en soldaten
  • Soms was het voor overwonnen volkeren aantrekkelijk om zich over te geven, ze mochten vaak eigen godsdienst/cultuur behouden
  • Door het sluiten van bondegenootschappen met de overwonnen volken konden ze hun rijk behouden.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat kolonisatie is en verklaar de opkomst van de Griekse stadstaten.
Kolonisatie is het stichten van nederzettingen buiten Griekenland. De Griekse stadstaten groeide zo hard dat er weinig landbouwgrond was om iedereen te voorzien van eten. Dit zorgde ervoor dat de Griekse polis hun bevolking op expeditie stuurden om kolonies te stichten in het Middellandse-Zeegebied. 

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat Pax Romana is.
  • Onder leiding van Keizer Augustus brak een langdurige periode van vrede aan waarin de handel en welvaart opbloeide.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat politiek is, noem 4 verschillende vormen van bestuur en leg uit hoe ze werkten.
  • Het woord politiek is afgeleid van het woord Polis. Politiek betekent alles wat te maken heeft met het besturen van een land of stad. De Grieken kenden 4 vormen:
  • Monarchie, aristocratie, tirannie en democratie.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat er wordt bedoeld met de Grieks-Romeinse cultuur.
  • De Romeinen hadden veel eigen gewoontes zoals het dragen van een toga en het spreken in latijn. De Romeinen namen ook veel over van de Griekse cultuur zoals de Griekse goden. Hierdoor spreken we van een Grieks-Romeinse cultuur.

Slide 10 - Tekstslide

Verklaar waarom we in Athene spreken van een democratie en leg het belang uit van burgerrecht.
  • In Athene krijgen we omstreeks 500 v. Chr. dat Atheense burgers mogen stemmen in de volksvergadering. Elke burger die ouder dan 18 jaar was had stemrecht. Daardoor kreeg het Atheense volk het voor het zeggen. Besluiten werden genomen bij een meerderheid van de stemmen. Het recht om burger te zijn in Athene werd bepaald door je rijkdom. Ook moest je een man zijn. Dus alleen rijke mannen waren daadwerkelijk burger en mochten stemmen.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit op welke manier romanisering plaatsvond.
  • Doordat Romeinen veel gebieden veroverden en soldaten en bestuurders in deze gebieden bleven wonen, kwam de lokale bevolking in aanraking met de Romeinse gebruiken. Door handel werd dit nog meer versterkt. De (vooral rijke) lokale bevolking in de veroverde gebieden namen de Romeinse cultuur over. Dit noemen we romanisering.

Slide 12 - Tekstslide

Noem 3 kenmerken van het dagelijkse leven van de oude Grieken. Benoem daarbij de sociale lagen.
  • Werkten veel in de landbouw, enkeling in de handel.
  • De man was de verdiener in het gezin.
  • Jongens gingen naar school en deden sport.
  • De vrouw regelde het huishouden. Meisjes werden opgevoed tot echtgenoot.

Slide 13 - Tekstslide

Noem 3 kenmerken van het Christendom.
  • Monotheïsme (geloven in 1 god)
  • De Bijbel is het heilige boek
  • Jezus is de verlosser en wie hem volgt heeft eeuwig leven

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit waarom en hoe de Grieken hun goden vereerden.
  • De Grieken dachten dat de goden beslisten over de natuur. Ook dachten ze dat de goden beslisten over wie er ziek werd en of de oogst goed was. Door ze te vereren hoopten ze op een beter leven. Dit deden ze door altaren te bouwen. In deze altaren offerden ze aan de goden. Hier vereerden ze de goden om ze hopelijk goed te stemmen.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit waarom het Christendom een bedreiging was voor de Romeinse keizers.
  • De christenen weigerden de Romeinse keizers als god te vereren. Hierdoor waren de Romeinse keizers bang dat christenen niet meer luisterden naar de regels in het Romeinse Rijk.

Slide 16 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen monotheïsme en polytheïsme en geef een voorbeeld.
  • Monotheïsme is een godsdienst waar maar 1 god wordt vereerd. Polytheïsme is een godsdienst waar meerdere goden worden vereerd. 
  • Voorbeeld monotheïsme : Christendom, Jodendom, Islam.
  • Voorbeeld Polytheïsme: Griekse cultuur

Slide 17 - Tekstslide

Noem 3 kenmerken van de Griekse cultuur in de 5e eeuw v. Chr. op het gebied van wetenschap, literatuur en (bouw)kunst.

  • Beeldhouwkunst. Bouwkunst, Verhaalkunst en Schilderkunst. Het streven naar perfectie. Hiervoor kwam ook wiskunde aan te pas. 
  • Wetenschap is het verzamelen van kennis door een verschijnsel nauwkeurig te bestuderen. De grieken maakten het begin van natuurkunde en wiskunde door verschijnselen in de natuur te bestuderen.
  • Literatuur bestond uit geschreven teksten over mythes en van filosofen. Deze filosofen schreven in het grieks over verhalen van Goden of over de manier hoe filosofen dachten over het leven.

Slide 18 - Tekstslide