Oefentoets H1 de 4 rijken en H3 planten en dieren
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven
Slide 5 - Sleepvraag
Welke stoffen neemt de plant waar op en hoe?
Huidmondjes
Wortelharen
Koolstofdioxide
Water
Mineralen
Slide 6 - Sleepvraag
haaksnavel
zeefsnavel
pincetsnavel
kegelsnavel
Sleep de afbeelding van de soort snavel en het soort voedsel naar het juiste hokje.
Slide 7 - Sleepvraag
planteneters
vleeseters
alleseters
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen
Slide 8 - Sleepvraag
Aanpassing aan een biotische factor
Aanpassing aan een abiotische factor
Dikke vacht
Dunne vacht
Snavel voor soort voedsel
Gifstoffen zodat de plant niet wordt opgegeten
Zwemvoeten
Aanpassing aan weinig licht
Slide 9 - Sleepvraag
Sleep de snavel bij de bijbehorende vogel
Haaksnavel
Pincetsnavel
Kegelsnavel
Priemsnavel
Zeefsnavel
Slide 10 - Sleepvraag
Fotosynthese
Verbranding
4 rijken
Bladgroenkorrels
Licht
Licht en donker
Maken van glucose
Verbruiken van glucose
verbruiken van zuurstof
Maken van zuurstof
Slide 11 - Sleepvraag
Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant
Slide 12 - Sleepvraag
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is de functie van de celkern?
A
Bepalen welke stoffen in en uit de cel gaan
B
Glucose maken
C
Alles regelen wat er in de cel gebeurt
D
Zorgen voor stevigheid
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn schimmels en bacteriën?
A
Producenten
B
consumenten
C
Reducenten
Slide 15 - Quizvraag
Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken
Slide 16 - Sleepvraag
Kleine dieren zoals kevers en spinnen horen bij de
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten
Slide 17 - Quizvraag
Vul de formule voor fotosynthese in!
Water
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Slide 18 - Sleepvraag
Hoeveel bacteriën kunnen er na drie uur zijn ontstaan uit deze bacterie? Leg je antwoord uit met een berekening.
Slide 19 - Open vraag
Welke rijken doen aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Planten en dieren
C
Alle 4 de rijken
D
Schimmels en bacteriën
Slide 20 - Quizvraag
Wat doen planten in het licht in de bladgroenkorrels?
Slide 21 - Open vraag
Waar in de cel vindt verbranding plaats?
A
In de celkern
B
In de celwand
C
In het cytoplasma
D
In de bladgroenkorrels
Slide 22 - Quizvraag
Determineer dit dier.
Schrijf de
stappen op
Schrijf de
stappen op
Slide 23 - Open vraag
Wanneer doet een dier aan verbranding?
A
Alleen in het licht
B
Alleen in het donker
C
Beide niet
D
In het licht en in het donker
Slide 24 - Quizvraag
in welke groepen verdelen we de gewervelde dieren ?
A
honden katten paarden en spinnen
B
vissen reptielen zoogdieren vogels amfibieën
C
vogels vissen bacteriën en planten
D
vissen amfibieën reptielen en zoogdieren
Slide 25 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Praten
D
Uitscheiden
