Signaalwoorden

Nederlands: Signaalwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands: Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning deze les
Stillezen 10 minuten
Uitleg/ bespreken Plot 26
Opdracht maken in tweetallen
Einde les

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 6 - Tekstslide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 9 - Tekstslide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 10 - Tekstslide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 11 - Tekstslide

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 13 - Tekstslide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide