V4 Thema 5 bs3

Basisstof 3: Ecosysteem
V4
Thema 5
Ecologie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 3: Ecosysteem
V4
Thema 5
Ecologie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
5.3.1 Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven.
5.3.2 Je kunt de energiestromen door een ecosysteem beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Voedselrelaties
In een ecosysteem zijn er voedselrelaties: wie eet wie?

Dieren die elkaar opeten wordt predatie genoemd.

Vraat is het eten van planten door dieren. 

Slide 3 - Tekstslide

Voedselrelaties
Voedselrelaties geef je weer in een:
voedselketen of een voedselweb.

Pijlen zijn de energiestroom: Het overdragen 
van chemische energie in voedingsstoffen.

Slide 4 - Tekstslide

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 5 - Quizvraag

Energiestroom
Autotroof: Zetten anorganische stoffen om in organische stoffen --> assimilatie (producenten).
  • Fotoautotroof: energie in licht wordt gebruikt voor koolstofassimilatie
  • Chemoautotroof: energie wordt uit anorganische stoffen gehaald door oxidatie (elektronenoverdracht).

Slide 6 - Tekstslide

Welke stoffen zijn anorganisch? en welke zijn anorganisch?
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
bladgroen

Slide 7 - Sleepvraag

Energiestroom
Heterotroof: Afhankelijk van andere organismen om organische verbindingen te maken (consumenten).

In een voedselketen is sprake van trofische niveaus:
Producent --> consument 1ste orde --> consument 2de orde --> etc.
(1e trofische niveau) --> (2e trofische niveau) --> (3e trofische niveau) --> etc.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Energiestroom
Assimilatie: organische moleculen maken uit kleinere moleculen (alleen producenten)
  •  CO2 + H2O --> Glucose (koolstofassimilatie = fotosynthese)

Voor zowel autotrofe en heterotrofe organismen:
  • Glucose + andere stoffen --> eiwitten/koolhydraten/vetten/DNA (voortgezette assimilatie)

Slide 10 - Tekstslide

Energiestroom
Dissimilatie: de afbraak van organische moleculen
  • Hierbij komt energie vrij, die wordt gebruikt voor assimilatie.
  • Organische stoffen worden door reducenten afgebroken tot anorganische stoffen (=mineralisatie).

Slide 11 - Tekstslide

Sleep de termen naar de juiste beschrijvingen toe:
Deze organismen zetten de organische stoffen in detritus om in anorganische stoffen
Deze organismen assimileren organische stoffen
Deze organismen doen aan voortgezette assimilatie. Ze nemen organische stoffen op uit hun omgeving
producenten
consumenten
reducenten

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Piramiden in een ecosysteem
Piramide van biomassa: geeft het drooggewicht van elk trofisch niveau weer. Heeft altijd een piramidevorm.
  • Per trofisch niveau is er verlies van biomassa door dissimilatie en afsterving van weefsel.
Piramide van aantallen: geeft de aantallen van elk trofisch niveau weer. Heeft niet altijd een piramidevorm.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Biomassa
  • BPP (Bruto Primaire Productie): alle biomassa in een ecosysteem die door producenten wordt gevormd.
  • NPP (Netto Primaire Productie): de organische stoffen die niet worden gedissimileerd, en dus gebruikt kunnen worden voor de vorming van nieuwe weefsels.

Slide 18 - Tekstslide

Energiestroom

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hiernaast zie je een piramide. De breedte van de balk van het onderste trofische niveau is smaller dan de balk daarboven.
Welke verklaring daarvoor is het meest aannemelijk?
A
bomen creëren minder biomassa dan bladeters
B
Alle bomen bij elkaar wegen minder dan alle bladeters bij elkaar
C
de getoonde piramide is een piramide van aantallen
D
Dit is een piramide uit een ecosysteem waar niet veel bomen groeien

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
Maak opdracht: 32 tm 50
Maak: Test jezelf BS3


Na deze sheet zijn er nog exta oefen vragen

Slide 22 - Tekstslide

Leg met behulp van dit voedselweb uit dat de kikker zowel een consument 2e orde als consument 3e orde is.

Slide 23 - Open vraag

Het proces dat in de reactievergelijking is weergegeven is een voorbeeld van
A
assimilatie
B
dissimilatie

Slide 24 - Quizvraag

Welke groepen van organismen zijn in staat tot dit proces?

Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
A
producenten
B
consumenten
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 25 - Quizvraag

Bonenplanten verdedigen zich tegen vraat van spint (mijteninfectie) door bepaalde stoffen aan te maken. Deze stoffen worden terpenen genoemd. Deze terpenen lokken roofmijten aan die de spint-mijten vervolgens opeten. Daarnaast zorgen de terpenen ervoor dat buurplanten ook terpenen aanmaken.
Van welke voedselrelatie is er sprake tussen de bonenplant en de spint?
Van welke voedselrelatie is er sprakke tussen de spint en de roofmijt?

Slide 26 - Open vraag

Bonenplanten verdedigen zich tegen vraat van spint (mijteninfectie) door bepaalde stoffen aan te maken. Deze stoffen worden terpenen genoemd. Deze terpenen lokken roofmijten aan die de spint-mijten vervolgens opeten. Daarnaast zorgen de terpenen ervoor dat buurplanten ook terpenen aanmaken.
Leg uit dat het functioneel is voor planten om de terpenen pas af te scheiden als ze worden bedreigd door herbivoren.

Slide 27 - Open vraag

Leg uit waarom niet de volledige hoeveelheid biomassa die geproduceerd wordt door producenten in een ecosysteem (bruto primaire productie) beschikbaar is voor de consumenten eerste orde.

Slide 28 - Open vraag