Assimilatie: organische moleculen maken uit kleinere moleculen (alleen producenten)
CO2 + H2O --> Glucose (koolstofassimilatie = fotosynthese)
Voor zowel autotrofe en heterotrofe organismen:
Glucose + andere stoffen --> eiwitten/koolhydraten/vetten/DNA (voortgezette assimilatie)
Slide 10 - Tekstslide
Energiestroom
Dissimilatie: de afbraak van organische moleculen
Hierbij komt energie vrij, die wordt gebruikt voor assimilatie.
Organische stoffen worden door reducenten afgebroken tot anorganische stoffen (=mineralisatie).
Slide 11 - Tekstslide
Sleep de termen naar de juiste beschrijvingen toe:
Deze organismen zetten de organische stoffen in detritus om in anorganische stoffen
Deze organismen assimileren organische stoffen
Deze organismen doen aan voortgezette assimilatie. Ze nemen organische stoffen op uit hun omgeving
producenten
consumenten
reducenten
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Biomassa
Biomassa: totale gewicht van alle organische stoffen
Slide 15 - Tekstslide
Piramiden in een ecosysteem
Piramide van biomassa: geeft het drooggewicht van elk trofisch niveau weer. Heeft altijd een piramidevorm.
Per trofisch niveau is er verlies van biomassa door dissimilatie en afsterving van weefsel.
Piramide van aantallen: geeft de aantallen van elk trofisch niveau weer. Heeft niet altijd een piramidevorm.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Energiestroom
Slide 19 - Tekstslide
Hiernaast zie je een piramide. De breedte van de balk van het onderste trofische niveau is smaller dan de balk daarboven. Welke verklaring daarvoor is het meest aannemelijk?
A
bomen creëren minder biomassa dan bladeters
B
Alle bomen bij elkaar wegen minder dan alle bladeters bij elkaar
C
de getoonde piramide is een piramide van aantallen
D
Dit is een piramide uit een ecosysteem waar niet veel bomen groeien
Slide 20 - Quizvraag
Huiswerk
Maak opdracht: 15 tm 22
Maak: Test jezelf BS3
Na deze sheet zijn er nog exta oefen vragen
Slide 21 - Tekstslide
Leg met behulp van dit voedselweb uit dat de kikker zowel een consument 2e orde als consument 3e orde is.
Slide 22 - Open vraag
Het proces dat in de reactievergelijking is weergegeven is een voorbeeld van
A
assimilatie
B
dissimilatie
Slide 23 - Quizvraag
Welke groepen van organismen zijn in staat tot dit proces?
Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
A
producenten
B
consumenten
C
afvaleters
D
reducenten
Slide 24 - Quizvraag
Bonenplanten verdedigen zich tegen vraat van spint (mijteninfectie) door bepaalde stoffen aan te maken. Deze stoffen worden terpenen genoemd. Deze terpenen lokken roofmijten aan die de spint-mijten vervolgens opeten. Daarnaast zorgen de terpenen ervoor dat buurplanten ook terpenen aanmaken. Van welke voedselrelatie is er sprake tussen de bonenplant en de spint? Van welke voedselrelatie is er sprakke tussen de spint en de roofmijt?
Slide 25 - Open vraag
Bonenplanten verdedigen zich tegen vraat van spint (mijteninfectie) door bepaalde stoffen aan te maken. Deze stoffen worden terpenen genoemd. Deze terpenen lokken roofmijten aan die de spint-mijten vervolgens opeten. Daarnaast zorgen de terpenen ervoor dat buurplanten ook terpenen aanmaken. Leg uit dat het functioneel is voor planten om de terpenen pas af te scheiden als ze worden bedreigd door herbivoren.
Slide 26 - Open vraag
Leg uit waarom niet de volledige hoeveelheid biomassa die geproduceerd wordt door producenten in een ecosysteem (bruto primaire productie) beschikbaar is voor de consumenten eerste orde.