Kl 5.12 Onvrijwillige zorg en toepassen van (niet)vrijheidsbeperkende maatregelen.

 Kennislab: Onvrijwillige zorg en toepassen van (niet)vrijheidsbeperkende maatregelen. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Kennislab: Onvrijwillige zorg en toepassen van (niet)vrijheidsbeperkende maatregelen. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
 De student kan:

-Uitleggen wat niet- vrijheidsbeperkende en vrijheidsbeperkende maatregelen zijn;
-Uitleggen wat de regelgeving is omtrent het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen;
-Aan de hand van casuïstiek bepalen welke (niet-) vrijheidsbeperkende maatregelen genomen kunnen worden. 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorkennistest. 

Slide 5 - Tekstslide

De voorkennis wordt opgehaald door middel van een Kahoot.
https://create.kahoot.it/share/kl-5-11-vrijheidsbeperkende-of-niet-vrijheidsbeperkende-maatregelen/6083445a-f632-4af2-87cb-1293479ec20e
Deze Kahoot is samengesteld met vragen uit de voorbereiding. De studenten zouden – als zij de voorbereiding gemaakt hebben- alle vragen moeten kunnen beantwoorden.
De studenten noteren hoeveel van de vragen zij goed hebben. Er zijn 12 vragen.
Hierna wordt er namelijk gedifferentieerd op voorbereiding.
De grens ligt op 7 vragen of meer goed = groep groen
Zes vragen of minder goed = groep rood. 
Wat zijn niet- vrijheidsbeperkende en vrijheidsbeperkende maatregelen?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn niet- vrijheidsbeperkende en vrijheidsbeperkende maatregelen?
Vrijheidsbeperking kent vele vormen
Het begrip vrijheidsbeperking kent verschillende definities.
De Inspectie voor
de Gezondheidszorg (IGZ) hanteert als definitie: 
alle maatregelen (fysiek en
verbaal) die de vrijheid van cliënten beperken.

Slide 7 - Tekstslide

hzoals:
• fysieke vrijheidsbeperking (afzondering, Zweeds band, verpleegdeken,
tafelblad);
• gedrag beïnvloedende medicatie;
• domotica (sensor, uitluistersysteem, camera, deurverklikker);
• individuele afspraken (afspraken over sociale contacten, afspraken over
eten, drinken en roken, tijdsafspraken);
• groepsafspraken en huisregels (bepaalde ruimtes of kasten op slot,
bedtijden, plasrondes).
Welke vrijheidsbeperkende maatregelen heb jij gezien op je stage, of kan je benoemen?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vrijheidsbeperking in de zorg verminderen?
Vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen heftig ingrijpen op het leven van de cliënt. 


Slide 9 - Tekstslide

Waarom vrijheidsbeperking in de zorg verminderen?
Vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen heftig ingrijpen op het leven van
de cliënt. Met name fixerende maatregelen die de bewegingsvrijheid van cliënten beperken hebben veel negatieve gevolgen:
• meer onrust (verzet);
• meer gedragbeïnvloedende medicatie (psychofarmaca) om deze onrust
weg te nemen. Deze medicijnen kennen veel bijwerkingen;
• achteruitgang mobiliteit: door de vrijheidsbeperking krijgt de cliënt minder
beweging en verliest hierdoor spiermassa en lenigheid. Het valrisico neemt
hierdoor toe: if you don’t use it, you loose it;
• meer incontinentie. De cliënt kan niet zelf naar het toilet en ook met hulp
neemt de toiletgang meer tijd in beslag;
• meer kans op decubitus. Verzitten of verliggen gaat moeilijk door een band
in bed of stoel. De cliënt ligt dus lang in dezelfde houding, waardoor de
kans op doorligwonden toeneemt;
• letsel. In 2008 vielen zeven doden door ‘ophanging’ in de Zweedse band
door onjuist gebruik;
• psychische klachten als angst en depressie;
• lichamelijke passiviteit leidt tot forse achteruitgang van het denkvermogen,
het slaap-waakritme en stemming van cliënten (Hamers et al, 2009 6).

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Alle vrijheidsbeperkende maatregelen zijn slecht.

Slide 11 - Open vraag

Dat wil niet zeggen dat vrijheidsbeperkingen per definitie slecht zijn en allemaal moeten worden afgebouwd. Soms zijn vrijheidsbeperkingen voor het
welzijn van de cliënt en zijn omgeving gewoon nodig en de beste oplossing.
Het is echter van belang vrijheidsbeperkingen altijd met grote terughoudendheid en voor zo kort mogelijke tijd toe te passen en uiterst zorgvuldig af
te wegen. 
Inzetten van alternatieven

Slide 12 - Tekstslide

In een aantal gevallen blijkt dat een vrijheidsbeperkende maatregel gestopt
kan worden zonder alternatief. In andere gevallen moet naar alternatieven
worden gezocht. Denk hierbij aan:
• andere bejegening/benadering (minder drang, tijden aanpassen op
wensen cliënt, meer/minder/andere activiteiten);
• aanpassingen in omgeving (loopcircuit, meer/minder prikkels, beeldmateriaal in bewegwijzering);
• materiële alternatieven (laag-laagbed, bedbox);
• domotica (uitluistersysteem, sensor, camera, belmat);
• het aanbieden van activiteiten of middelen die onrust verminderen, bijvoorbeeld snoezelen, ballendekens, zwaartedekens en –knuffels;
• aanpassing van het eigen werkproces (geen dienst wisselen om 16.00 vlak
voor etenstijd als iedereen toch al meer onrustig is).
Er komen steeds nieuwe alternatieven beschikbaar, zoals een rolstoel die
automatisch op de rem gaat bij opstaan en weer losgaat bij zitten. Een autogordel in de stoel is hierdoor niet meer nodig.
Wat is de regelgeving omtrent het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welke wet hebben we het?
A
Wet dwang in de zorg
B
Wet zorg en dwang
C
BOPZ
D
Wet vrijheidsbeperking

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wet zorg en dwang. 

Wat is dat nu eigenlijk de wet zorg en dwang?
-->De Wet zorg en dwang regelt de rechten bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie).

Slide 15 - Tekstslide

Voor wie geldt Wet zorg en dwang?
Een cliënt valt onder de wet zorg en dwang:
als er een verklaring is van een deskundig arts waaruit blijkt dat hij in verband met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking is aangewezen op zorg en/of;
een persoon beschikt over een indicatie van het CIZ voor langdurige zorg met als grondslag een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking.
Dit betekent dat naast een cliënt die zorg ontvangt vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz), ook een cliënt die ondersteuning ontvangt vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) onder de Wzd kan komen te vallen. Datzelfde geldt ook voor cliënten op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw) zorg of ondersteuning ontvangen.
De Wzd geldt pas voor kinderen en jongeren bij wie een verstandelijke beperking is vastgesteld en bij wie onvrijwillige zorg wordt overwogen of toegepast. De Wzd geldt niet voor kinderen en jongeren bij wie geen verstandelijke beperking is vastgesteld.
Bij kinderen tot 12 jaar nemen de ouders/voogden die het gezag uitoefenen de beslissing over de zorg van het kind. Bij kinderen tussen de 12 en 16 jaar neemt het kind gezamenlijk met zijn of haar ouders/voogden de beslissingen over de zorg die aan hem of haar wordt verleend. Vanaf 16 jaar neemt het kind zelf de beslissing over de zorg die aan hem of haar wordt verleend (art. 3, lid 1).
Alleen vrijwillige zorg, tenzij het niet anders kan

De kern van de Wet zorg en dwang is 'Nee, tenzij'. De zorg voor ouderen met dementie en mensen met een beperking moet zoveel mogelijk op vrijwillige basis plaatsvinden. Soms kunnen mensen met dementie of een verstandelijke beperking niet (meer) zelf inschatten wat goed voor hen is. Zorgverleners helpen ze dan bij die keuzes. Het uitgangspunt van de Wet zorg en dwang is dat onvrijwillige zorg daarbij niet wordt toegepast, tenzij het niet anders kan.

proportionaliteit
effectiviteit
subsidiariteit

Slide 16 - Tekstslide

oor het uitvoeren van vrijheidsbeperkende maatregelen geldt dat je ze mag toepassen als je de volgende vragen met een 'JA' kunt beantwoorden:
Staat de vrijheidsbeperkende maatregel in redelijke verhouding tot het risico? (proportionaliteit)
Heeft de vrijheidsbeperkende maatregel het gewenste effect? (effectiviteit)
Zijn er voor de cliënt geen minder ingrijpende alternatieven om het gevaar af te wenden? (subsidiariteit) 
Opdracht

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd? En of heb je nog vragen?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies