5 december 2W

Welkom bij Nederlands!
Telefoon in je tas
Op tafel: 
Je lesboek, schrift ,chromebook en  leesboek  
Kauwgum in de prullenbak
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Telefoon in je tas
Op tafel: 
Je lesboek, schrift ,chromebook en  leesboek  
Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide



10 minuten stil lezen
geen boek ? melden en nos.nl
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
  • huiswerk bespreken
  • § 5 voorzetselvoorwerp uitleg
  • korte pauze
  • maken/huiswerk
  • einde les

Slide 3 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een bijwoordelijke bepaling?
Wat voegt een bijwoordelijke bepaling toe aan een zin?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is bwb?
  1. Het geeft extra informatie over dat wat gezegd wordt (gezegde)
  2. Het zegt niets over het onderwerp
  3. Het zegt vooral iets over waar iets is of gebeurt, waarom, wanneer, hoe en of iets wel of niet zo is.
  4. Niet iedere zin heeft een bwb, maar sommige zinnen hebben er wel meer.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een vzv?
  1. Begint altijd met een voorzetsel;
  2. Wordt aangevuld met een 'voorwerp';
  3. Vaste combinatie tussen het werkwoord en het voorzetsel;
  4. Voorzetsel verliest de normale betekenis: het is figuurlijk bedoeld.

Slide 9 - Tekstslide

De nieuwsgierige man luistert aandachtig naar de radio.
Het verliefde meisje kuste de jongen in het park.
In de winter sneeuwt het.
De duiker sprong niet.
De tweelingzussen zagen elkaar na 10 jaar weer.
Ik erger me mateloos aan rotzooi op straat.
Ik wacht al 10 minuten op mijn zusje.
Lieke is gek op haar zusje.
Els is bang voor spinnen.

Slide 10 - Sleepvraag

Je ziet hieronder werkwoorden waar een vast voorzetsel bij hoort. Sleep het werkwoord naar het vaste voorzetsel.
(vanaf het voorzetsel vormt zich dus een voorzetselvoorwerp)
op
voor
van
in
(iemand) aanspreken
betrekking hebben
commentaar hebben
aandacht hebben
zich inzetten
een zwak hebben
walgen
overtuigd zijn
geïnteresseerd zijn
bedreven zijn

Slide 11 - Sleepvraag

Bijwoordelijk bepaling

Zegt iets over tijd, plaats, reden enz.
Kan met een voorzetsel beginnen
Is altijd letterlijk bedoeld
Voorzetselvoorwerp

Begint met een voorzetsel
Vaste combinatie tussen een werkwoord en het voorzetsel
Voorzetsel is figuurlijk bedoeld

Slide 12 - Tekstslide

Korte pauze!
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
We maken samen opdracht 1

Slide 14 - Tekstslide

Taaloefenen.nl
Ga naar taaloefenen.nl
Kies zinsdelen
Kies oefenen
Kies niveau 3
Kies alles
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

huiswerk/maken
Maak cursus 5 grammatica, §5 voorzetselvoorwerp

opdracht 2 ,4,5 en 6 (blz 214-215)
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Einde les 

Slide 17 - Tekstslide