HBM klas 4 GS De Grondwetswijziging

Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van godsdienst
Recht op werk
Recht op privacy
Recht op onderwijs
1 / 29
volgende
Slide 1: Sleepvraag
geschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van godsdienst
Recht op werk
Recht op privacy
Recht op onderwijs

Slide 1 - Sleepvraag

Programma
Leerdoelen:
Je kan de grondwet vergelijken met 1814 & 1848
Je kan bronnen herkennen over de grondwet
Je kan liberalisme en conservatisme uitleggen 
Startopdracht:

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welk woord weg?
1. Conservatief – geen verandering – vrijheid voor burgers
2. Liberaal – progressief – conservatief
3. Liberaal – vrije economie – kiesrecht voor iedereen
4. Willem 1 – Belgische opstand – Willem II – grote schulden.
5. Grondwet – Thorbecke – 1848- Willem II - revolutie


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke ontwikkeling zijn we in deze canon print?

Slide 7 - Open vraag

Om welke reden wordt de zoon van de Stadhouder Willem uit Engeland gehaald ?

Slide 8 - Open vraag

Welke verandering heeft er plaats gevonden als je de twee afbeeldingen vergelijkt?

Slide 9 - Open vraag

Grondwetswijziging van 1848
Grondwet: De belangrijkste rechten en plichten van zowel de bestuurders als onderdanen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Greep uit het nieuws

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Conservatief
A
Zomin mogelijk verandering
B
Zoveel mogelijk verandering
C
Zomin mogelijk vrijheid
D
Zoveel mogelijk vrijheid

Slide 15 - Quizvraag

Weet je nog..
Wat vonden Liberalen belangrijk?

Slide 16 - Open vraag

!
!

Slide 17 - Tekstslide

1848
Het Revolutiejaar 1848 betreft een reeks Europese opstanden die een liberaal systeem, een liberale grondwet of het verdrijven van vreemde heersers mogelijk moesten maken. De beweging was van korte duur en veel afgedwongen maatregelen werden later door de aristocratische en conservatieve elite teruggedraaid.

Slide 18 - Tekstslide

Van welke politieke stroming waren met name de opstandelingen in 1848
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Conservatiefen
D
Feminisme

Slide 19 - Quizvraag

Thorbecke

Slide 20 - Tekstslide

Grondwet 1848
1. Invoering rechtstreekse verkiezingen (mogelijkheid tot ontbinden)
2. Macht verschuift naar het parlement ,ten koste van de koning en de regering 


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Macht verschuift (OPDRACHT)

A. Ministeriële verantwoordelijkheid
B. Rechtstreekse verkiezingen (eerste kamer niet)
C. Eerste kamer indirecte verkiezingen, via provinciale staten.
D. Eerste en tweede kamer kunnen door de koning ontbonden worden.
E. Vergaderingen zijn openbaar
F. Recht van interpellatie / Recht van amendement/ Recht van enquête
G. Begroting ->  Prinsjesdag
H. Grondrechten

Slide 24 - Tekstslide

Bedenk 3 argumenten waarom de Nederlandse democratie in 1848 niet zo democratisch was. (gebruik je boek)

Slide 25 - Open vraag

In 1848 toch niet zo democratisch 
- Census (2,5 procent)
- Districtenstelsel
- Willem III lag dwars, ontbond

Slide 26 - Tekstslide

Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

Wat is het grote probleem van koning Willem III?

Slide 29 - Open vraag