2.1 De Grondwetswijziging

Welkom bij Geschiedenis





 Sylke de Greef (GRES)
ma, di, do en vr
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvwoLeerroute VLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Geschiedenis





 Sylke de Greef (GRES)
ma, di, do en vr

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke verandering heeft er plaats gevonden als je kijk naar de twee afbeeldingen?

Slide 4 - Open vraag

2.1 Grondwetswijziging van 1848
Grondwet: De belangrijkste rechten en plichten van zowel de bestuurders als onderdanen. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Greep uit het nieuws

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Conservatief
A
Zomin mogelijk verandering
B
Zoveel mogelijk verandering
C
Zomin mogelijk vrijheid
D
Zoveel mogelijk vrijheid

Slide 10 - Quizvraag

Weet je nog..
Wat vonden Liberalen belangrijk?

Slide 11 - Open vraag

!
!

Slide 12 - Tekstslide

1848
Het Revolutiejaar 1848 betreft een reeks Europese opstanden die een liberaal systeem, een liberale grondwet of het verdrijven van vreemde heersers mogelijk moesten maken. De beweging was van korte duur en veel afgedwongen maatregelen werden later door de aristocratische en conservatieve elite teruggedraaid.

Slide 13 - Tekstslide

Van welke politieke stroming waren met name de opstandelingen in 1848
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Conservatiefen
D
Feminisme

Slide 14 - Quizvraag

Thorbecke

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Grondwet 1848
1. Invoering rechtstreekse verkiezingen (mogelijkheid tot ontbinden)
2. Macht verschuift naar het parlement ,ten koste van de koning en de regering (A t/m H).


Slide 17 - Tekstslide

Opdracht.
1. Lees van 2.1 de hoofdkenmerken van de grondwet (A t/m H) door.
2. Bekijk de volgende fragmenten, schrijf de letter op waarbij het van toepassing is. 
3. Bespreken met de klas. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Macht verschuift
Boek blz. 31 en 32
A. Ministeriële verantwoordelijkheid
B. Rechtstreekse verkiezingen (eerste kamer niet)
C. Eerste kamer indirecte verkiezingen, via provinciale staten.
D. Eerste en tweede kamer kunnen door de koning ontbonden worden.
E. Vergaderingen zijn openbaar
F. Recht van interpellatie / Recht van amendement/ Recht van enquête
G. Begroting ->  Prinsjesdag
H. Grondrechten

Slide 21 - Tekstslide

Bedenk 3 argumenten waarom de Nederlandse democratie in 1848 niet zo democratisch was. (gebruik je boek)

Slide 22 - Open vraag

In 1848 toch niet zo democratisch 
- Census (2,5 procent)
- Districtenstelsel
- Willem III lag dwars, ontbond

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video