verslavingen 4 mavo

Verslavingen 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo t, mavoLeerroute VTLeerroute MLeerjaar 3,4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verslavingen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verslavingen ken je?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verslaving?
Willen wordt Moeten
Je bent afhankelijk. 

Lichamelijke afhankelijkheid
Geestelijke afhankelijkheid

Slide 3 - Tekstslide

https://www.drugsinfo.nl/verslaving/wat-is-verslaving

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken van verslaving heb je in dit filmpje gezien?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 jaar bent
C
In Nederland mag je alle drugs op zak hebben.
D
drugs hebben invloed op de werking van je hersenen.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn drugs? 
Drugs zijn middelen die gebruik worden om een fijn gevoel te krijgen. 
klik op het icoontje voor uitleg.

Ze beinvloeden voornamelijk je hersenen.

Drugs kunnen ook gevaarlijk zijn. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van drugs
De invloed van drugs is afhankelijk van 4 dingen:

1. de hoeveelheid die je inneemt
2. hoe je je op dat moment voelt
3. de omgeving
4. de soort drugs die je gebruikt

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed
Drugs kunnen op verschillende manieren invloed hebben:

Stimulerend
Verdovend
 Bewustzijns veranderend

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stimulerend
- je hartslag gaat omhoog
- je wordt actiever
- spieren spannen zich aan
- bloeddruk gaat omhoog

we noemen dit UPPERS 
(cocaine, amfetamine, tabak, koffie)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdovend
Deze middelen werken kalmerend. 
Je wordt er rustiger van. 
Ademhaling en hartslag gaan omlaag. 

we noemen deze drugs DOWNERS
(heroine, GHB, alcohol, slaapmiddelen)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verandering van bewustzijn
Sommige middelen hebben invloed op je bewustzijn. 
Het bewustzijn neemt dingen waar. 
Deze drugs zorgen ervoor dat je dingen anders waarneemt. 

Dit soort drugs noemen we TRIPPERS
(denk aan LSD, Hasj, wiet, paddo's)

Slide 13 - Tekstslide

Je mag het filmpje stoppen op 3.58.
Helemaal afkijken mag ook, maar wellicht kom je dan in tijdsproblemen. 
3 mogelijke gemoedstoestanden
1: High. Dan ben je opgewekt en energiek/fantasierijk
2: Stoned. Dan ben je loom en ontspannen
3: Flippen, of ''bad trip''. Dan ben je ziek of angstig.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Stop het filmpje op 3.58 ivm de tijd.
Praat hierna na over lachgas.


Hoe noem je stimulerende middelen ook wel?
A
harddrugs
B
partydrugs
C
tripdrugs

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is hallucineren?
A
dingen zien of horen die er niet echt zijn
B
veel praten
C
diep nadenken
D
het kweken van wiet

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 jaar bent
C
In Nederland mag je alle drugs op zak hebben.
D
drugs hebben invloed op de werking van je hersenen.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Al je gewoontes samen noem je:
A
genotmiddel
B
leefstijl
C
verslaving

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een effect van alcohol op de korte termijn is
A
een kater
B
verslaving
C
lichamelijke afhankelijkheid

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jeffrey is verslaafd aan een genotmiddel. Zijn behoefte aan het middel is zo groot,
dat hij moet klappertanden en begint te zweten. Wat voor verslaving heeft Jeffrey?

A
een geestelijke verslaving
B
een lichamelijke verslaving
C
een sociale verslaving

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies