Je kunt de werking van zintuigen beschrijven Je kunt aangeven waar de gezichts-, gehoor- en evenwichtszintuigen liggen Je kunt uitleggen wat adequate prikkels zijn
Slide 2 - Tekstslide
Zintuigen
Zintuig = een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving
Alle zintuigen samen noem je het zintuigenstelsel.
Gehoorzinguigen
Evenwichtzintuigen
Reukzintuigen
Smaakzintuigen
Gezichtszintuigen
Zintuigen waarmee je kunt voelen
Slide 3 - Tekstslide
Prikkel: invloed van buitenaf wat een zintuig in gaat
Slide 4 - Tekstslide
Prikkels en impulsen
Wat gebeurt er met een prikkel?
Elk zintuig heeft zintuigcellen
In zintuigcellen ontstaan impulsen
De impulsen ('seintjes') gaan naar de hersenen
Slide 5 - Tekstslide
Hoe worden prikkels waargenomen?
Slide 6 - Tekstslide
Adequate prikkel
Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel
= de adequate prikkel.
Bijvoorbeeld: Geluid is een adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oor.
Slide 7 - Tekstslide
Drempelwaarde
In een zintuigcel ontstaat een impuls als de prikkel sterker is dan de drempelwaarde = prikkeldrempel
-> de prikkel moet boven de drempelwaarde zijn
Slide 8 - Tekstslide
Waarneming
De drempelwaarde is niet altijd even hoog.
Langere tijd dezelfde prikkel --> gewenning = er ontstaan minder impulsen in de zintuigcellen
Slide 9 - Tekstslide
Drempelwaarde
Gewenning verhoogt de drempelwaarde
> Je hebt een sterkere prikkel nodig om waar te nemen.
Motivatie (b.v. goed luisteren) verlaagt de drempelwaarde
> Je kunt minder sterke prikkels waarnemen omdat je focust.