Zintuigen-Herhaal-Vragen

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zintuigen; Wat weet je al !?!?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een zintuig?
(geen voorbeeld noemen)

Slide 3 - Open vraag

Zintuigen
Zintuig = een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving





Alle zintuigen samen noem je het zintuigenstelsel.
Gehoorzinguigen
Evenwichtzintuigen
Reukzintuigen
Smaakzintuigen
Gezichtszintuigen
Zintuigen waarmee je kunt voelen

Slide 4 - Tekstslide

Bewustwording van prikkels gebeurt in de ..................
A
zintuigen
B
hersenen
C
zenuwcellen
D
reflexboog

Slide 5 - Quizvraag

Hoe worden prikkels waargenomen?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Wat is een Adequate Prikkel?
A
zintuigcel gevoelig voor alle prikkels om je heen
B
zintuigcel is gevoelloss voor prikkels
C
zintuigcel gevoelig voor één bepaalde prikkel
D
zintuigcel verwerkt zeer sterke prikkels

Slide 9 - Quizvraag

Wat heeft GEWENNING met het Zintuigenstelsel te maken?
A
Zintuigen worden gevoelloos voor een prikkels
B
Zintuigen ontvangen lange tijd zelfde prikkels
C
Zintuigen ontvangen lange tijd geen prikkels
D
Zintuigen ontvangen verkeerde prikkels

Slide 10 - Quizvraag

Gevoeligheid zintuigcel
Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel 
= de adequate prikkel.

Bijvoorbeeld: Geluid is een adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oor.

Slide 11 - Tekstslide

Waarneming
De drempelwaarde is niet altijd even hoog.

Langere tijd dezelfde prikkel --> Gewenning = er ontstaan minder impulsen in de zintuigcellen


Slide 12 - Tekstslide

Welke zintuigcel is het gevoeligst voor een bepaalde prikkel?
A
Een Zintuig met een LAGE drempelwaarde
B
Een Zintuig met een HOGE drempelwaarde

Slide 13 - Quizvraag

Vanaf wanneer ontstaat er een impuls?
In zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is.

De zwakste prikkel die een impuls verzoorzaakt noem je de drempelwaarde.

Slide 14 - Tekstslide

Gewenning, Drempelwaarde en Adequate Prikkel zijn 3 van de 4 begrippen die bij Zintuigen horen.
Welke ontbreekt nog??

Slide 15 - Open vraag



Motivatie 

Ben je heel aandachtig aan het luisteren


= lagere drempelwaarde geluid


Impuls wordt sneller herkent en verwerkt



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

"....je reageert meteen en pakt je mobiel om het bericht te lezen..."
REFLEX
BEWUSTE REACTIE

Slide 18 - Poll

Oog

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Accommoderen

Slide 21 - Tekstslide

Oor

Slide 22 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
A
Traanvocht wordt geproduceerd door deel 1.
B
Traanvocht wordt verspreid over het oog door deel 2.
C
Traanvocht beschermt deel 3 tegen uitdroging.
D
Traanvocht wordt afgevoerd door deel 8.

Slide 23 - Quizvraag

Welk genummerde
deel laat licht door?
A
deel 4
B
deel 5
C
deel 6
D
deel 5 en deel 6

Slide 24 - Quizvraag

Welk onderdeel beschermt de binnenkant van het oog?
A
Netvlies
B
Oogkas
C
Iris
D
Harde oogvlies

Slide 25 - Quizvraag

Welk onderdeel van het oor geleidt impulsen naar de hersenen?
A
Slakkenhuis
B
Gehoorzenuw
C
Trommelvlies
D
Gehoorbeentjes

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de functie van de gehoorbeentjes?
A
Trillingen overbrengen
B
Richtingsgevoel
C
Evenwicht

Slide 27 - Quizvraag

Noem een functie van traanvocht

Slide 28 - Open vraag

Pupilreflex

Slide 29 - Tekstslide

Je zit buiten in de zon en leest in een tijdschrift.

Je iris is dan ...
Je lens is dan...
A
Breed en bol
B
Smal en bol
C
Smal en plat
D
Breed en plat

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de functie van je wenkbrauwen?

Slide 31 - Open vraag

Met kegeltjes neem je kleuren waar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

De zintuigen in je huid

Slide 33 - Tekstslide

Smaak-
zintuig
Smaken die je tong kan proeven:
Bitter - zout - zoet - umami - zuur

Slide 34 - Tekstslide

Neus
Reukzintuig  = zintuigcellen
Ruiken met neus + mond

De geurstoffen van het eten gaan naar je reukzintuig. De combinatie van smaak en geur bepaalt dat je weet wat je eet

Slide 35 - Tekstslide

Met welke delen van het lichaam neem je pijn waar?
A
Drukzintuigen
B
Gevoelzintuigen
C
Pijnpunten
D
Tastzintuigen

Slide 36 - Quizvraag

Een vlieg loopt over je wang
In de winter krijg je koude handen op de fiets
Je staat onder de warme douche
Je voelt dat je schoenen knellen
Tast zintuig
Koudezintuig
warmte zintuigen
Druk zintuigen

Slide 37 - Sleepvraag

Als je iets wilt ruiken, adem je kort maar krachtig in.
Waarom doe je dat?

Slide 38 - Open vraag

Waar bevinden zich de reukzintuigcellen?
A
bij Q
B
bij R
C
bij P
D
bij S

Slide 39 - Quizvraag

Als je verkouden bent kunt je minder goed proeven.
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quizvraag

het reuk zintuig is deel van het...
A
reukslijmvlies
B
neusslijmvlies
C
geurstofslijmvlies
D
smaak/reukslijmvlies

Slide 41 - Quizvraag

Waar liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 42 - Quizvraag

Wat is de adequate prikkel van de koudezintuigjes in de huid?
A
temperatuur
B
lagere temperatuur dan de huid
C
hogere temperatuur dan de huid
D
kou

Slide 43 - Quizvraag

Welk zintuig hoort niet bij je orgaan huid ?
A
pijnzintuig
B
tastzintuig
C
smaakzintuig
D
warmtezintuig

Slide 44 - Quizvraag

welke zintuigen worden geprikkeld als je een cactus vastpakt
A
tastzintuig reukzintuig
B
tastzintuig pijnzintuig
C
smaakzintuig gehoorzintuig
D
pijnzintuig reukzintuig

Slide 45 - Quizvraag