woordspelingen

woordspelingen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

woordspelingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is dit? 'Het is hier een zwijnenstal'
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 2 - Quizvraag

Wat is dit? 'Even de neuzen tellen'
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 3 - Quizvraag

Wat is dit? 'De cursus lassen voor beginners is afgelast'
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 4 - Quizvraag

Wat is dit? 'De stad is een jungle'
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 5 - Quizvraag

Lees de tekst op het t-shirt. Van welke woordspeling is hier gebruik gemaakt?
A
Gebruik van dubbele betekenis
B
Het aanpassen van (letters van een) woord, of de woordvolgorde

Slide 6 - Quizvraag

Wat is dit? 'Alleenstaande dame zoekt zittend beroep'
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 7 - Quizvraag

Wat is dit? 'De oude brandweerman maakte een uitgebluste indruk'
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 8 - Quizvraag

Lees alinea 4.
Wat is in deze alinea een woordspeling?
A
en je wordt overvallen door een 'oh ja-gevoel'
B
die geur en het welbekende conciërgehok
C
En dan weet ik op tijd hoe laat het is
D
Ja, draai dat ventiel maar dicht hoor

Slide 9 - Quizvraag

Wat is dit? 'Hij is zo groot als een boom'
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 10 - Quizvraag

Wat is dit? 'Drink met maten'
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 11 - Quizvraag

Hij heeft een hart van goud.
A
woordspeling
B
beeldspraak

Slide 12 - Quizvraag

De cursus lassen voor beginners is afgelast.
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 13 - Quizvraag

De oude brandweerman maakte een uitgebluste indruk.
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 14 - Quizvraag

Zijn buik lijkt wel een luchtballon.
A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 15 - Quizvraag


A
Woordspeling
B
Beeldspraak

Slide 16 - Quizvraag