In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Zakelijke E-mail
Slide 1 - Tekstslide
leerdoelen
1. Ik weet het verschil tussen een zakelijke en een persoonlijke E-mail.
2. Kan ik het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik benoemen
3. Weet ik wat de opbouw is van een zakelijke E-mail
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je allemaal al van een zakelijke E-mail?
Slide 3 - Woordweb
Welke drie soorten zakelijke
E-mails zijn er?
1. Solliciteren
2. Informatie geven/vragen
3. Klacht indienen
Slide 4 - Tekstslide
Zakelijke E-mail
Aan
Onderwerp
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting
Slide 5 - Tekstslide
Wat betekent formeel?
Slide 6 - Woordweb
Wat betekent informeel
Slide 7 - Woordweb
Informeel
Informeel betekent niet plechtig. Je praat informeel tegen je ouders of vrienden.
Slide 8 - Tekstslide
Formeel
Formeel betekent zakelijk. Je praat netjes en spreekt mensen aan met U. Je praat formeel met collega's, je leidinggevende of je docenten.
Slide 9 - Tekstslide
''Geachte mevrouw/meneer'' past bij een...
A
Zakelijke E-mail
B
Persoonlijke E-mail
C
Normale E-mail
D
Geen van beide
Slide 10 - Quizvraag
Waar moet je op letten bij een zakelijke E-mail?
Slide 11 - Woordweb
Aan wie schrijf je een zakelijke E-mail?
Slide 12 - Open vraag
Wat is een goede aanhef voor een zakelijke E-mail?
Slide 13 - Woordweb
''Hoi'' past meer bij een...
A
E-mail aan je collega
B
E-mail aan je docent
C
E-mail aan je beste vriend
D
E-mail naar een bedrijf
Slide 14 - Quizvraag
Een E-mail bestaat uit..
A
1 alinea
B
minimaal 3 alinea's
C
2 alinea's
Slide 15 - Quizvraag
Waarom gebruik je witregels in een zakelijke E-mail?
Slide 16 - Open vraag
Wat hoort niet bij een zakelijke E-mail?
A
inleiding
B
kern
C
kop
D
slot
Slide 17 - Quizvraag
Wat vermeld je in een inleiding van een zakelijke E-mail?
Slide 18 - Open vraag
Hoe sluit je een zakelijke E-mail af?
A
Toedels!
B
Hoogachtend
C
Groetjes..
D
Met vriendelijke groet,
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het doel van een zakelijke E-mail?
A
overtuigen of informatief
B
amuserend
C
activerend
D
het is voor de lol
Slide 20 - Quizvraag
Je gebruikt geen alinea's bij een zakelijke mail
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Opdracht
je schrijft een zakelijke E-mail aan je docent: mevrouw Meulman. zij heeft een toets gepland op dezelfde dag als een andere docent, dit mag niet. Hierdoor besluit je een E-mail te sturen.
De volgende punten zet je in je mail:
Slide 22 - Tekstslide
Gepaste aanhef
Inleiding: waarom stuur je de mail
Kern: vertel waar het om gaat (wat is het probleem)
Slot: wat verwacht je van de docent + gepaste afsluiting
Aflsuiten door middel van je eigen naam
Slide 23 - Tekstslide
Je schrijft de mail in Word en stuurt hem naar mij via Teams.